[P]/[A]/[S]/[M]

Stelt de belichtingfunctie in die gebruikt moet worden in de []-modus.

(Creatieve Videomodus)

[Standaard] / [Levendig] / [Natuurlijk] / [L.ClassicNeo] / [Geleidelijk] / [Landschap] / [Portret] / [Zwart-wit] / [L.Zwart-wit] / [L.Zwart-wit D] / [L.Zwart-wit S] / [Cinelike D2] / [Cinelike V2] / [Als709] / [V-Log L] / [Hybrid Log Gamma] / [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10]

U kunt de instellingen voor de afwerking van de beelden selecteren, die bij uw onderwerpen en expressiestijlen passen

([Fotostijl])

[]/[]/[]/[]

Het type optische meting voor het meten van de helderheid kan veranderd worden.

([Meetfunctie])

[ISO Auto Onderl. Inst.]

[200] tot [6400]

[ISO Auto Bovenl. Inst.]

[AUTO]/[400] tot [12800]

Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-gevoeligheid in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is.

([ISO-gevoeligh. (video)])

[ON]/[OFF]

De sluitertijd fijn afstellen om flikkeren en horizontale strepen te reduceren.

([Synchro scan])

[1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF]

De sluitertijd kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in de video te reduceren.

Dit kan worden ingesteld als [Autom. belichting P/A/S/M] op [ON] is gezet.

[15] tot [15] ([0])

U kunt het zwartniveau aanpassen dat als referentie voor de beelden dient.

([Niveau masterpedestal])

[SEC/ISO]/[ANGLE/ISO]/[SEC/dB]

U kunt de waarde-eenheden van de sluitertijd en de gain (gevoeligheid) omschakelen.

([SS/gain bediening])

[AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]

Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is.

([Int. dynamisch bereik])

[ON]/[OFF]

Wanneer de schermomtrek donkerder wordt wegens de eigenschappen van de lens, kunt u foto’s maken met de helderheid van de schermomtrek gecorrigeerd.

([Vignetteercomp.])

[AUTO]/[OFF]

De camera verhoogt de beeldresolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie veroorzaakt wordt wanneer het diafragma dichtgaat.

([Diffractiecompensatie])

[Filtereffect]

[ON]/[OFF]/[SET]

[Gelijktijdig zond. filter]

[ON]/[OFF]

Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters).

([Filterinstellingen])

[MP4]/[MOV]

Stelt de bestandsindeling van de video-opname in.

([Format opnamebestand])

[FULL]/[PIXEL/PIXEL]

Stelt de beeldzone in tijdens de video-opname.

([Beeldzone voor video])

Stelt de afbeeldingskwaliteit van de video in.

([Opn. kwaliteit])

Roep een opnamekwaliteit op die in Mijn Lijst is geregistreerd.

([aan lijst toev.])

[ON]/[OFF]

Varieert de framesnelheid van de opname om slowmotionvideo en quickmotionvideo op te nemen.

([Variabele beeldfreq.])

[Tijdcodeweergave]

[ON]/[OFF]

[Optellen]

[REC RUN]/[FREE RUN]

[Tijdcode waarde]

[Reset]

[Handmatige invoer]

[Huidige tijd]

[Tijdecodefunctie]

[DF]/[NDF]

[HDMI-tijdcode-uitvoer]

[ON]/[OFF]

Stelt de opname, weergave en output van de tijdcode in.

(Tijdcode)

[0-255]/[16-235]/[16-255]

U kunt het luminantiebereik instellen om bij het doel van de video-opname te passen.

([Helderheidsniveau])

[ON]/[OFF]

[SET]

[AF-Snelheid]/[AF-Gevoeligheid]

U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met gebruik van [Continu AF].

([AF Aang. Inst.(Video)])

[MODE1]/[MODE2]/[OFF]

U kunt instellen hoe u in AF wilt scherpstellen wanneer een video opgenomen wordt.

([Continu AF])

[ON]/[OFF]

Bij opnames met weinig licht gaat het AF Assist-lampje aan wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt indrukt de camera gemakkelijker kan scherpstellen.

([AF ass. lamp])

[ON]/[OFF]

[SET]

[Gevoeligheid Focus Peaking]

[Kleur weergeven]

[Weergave tijdens AFS]

Tijdens de werking van MF worden scherp gestelde delen (delen met heldere contouren op het scherm) met kleur geaccentueerd.

([Focus Peaking])

[FAST]/[NORMAL]

Stelt de snelheid in waarmee een enkel AF-gebied bewogen wordt.

([AF-beweegsnelh. van 1-zone])

[ON]/[OFF]

Het niveau van het opgenomen geluid wordt op het opnamescherm weergegeven.

([Weerg. geluidsop.niveau])

[ON]/[OFF]

Dit dempt de audio-input.

([Geluidsinvoer dempen])

[STANDARD]/[LOW]

Hierdoor wordt de versterking van de audio-input veranderd.

([Versterk niveau geluidsopn.])

[MUTE], [18dB] – [12dB] ([0dB])

Regel het niveau van de geluidsopname met de hand.

([Aanp. geluidsopn.niveau])

[ON]/[OFF]

Het niveau van de geluidsopname wordt automatisch geregeld om de geluidsvervorming (krakend geluid) te minimaliseren.

([Begr. geluidsopn.niveau])

[HIGH]/[STANDARD]/[OFF]

Dit zal het geluid van de wind verminderen dat via de interne microfoon binnenkomt terwijl de geluidskwaliteit gehandhaafd blijft.

([Uitsch. geluid vd wind])

[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]

Dit vermindert de windruis als een externe microfoon aangesloten is.

(Afname van de windruis)

[ON]/[OFF]

U kunt het zoomgeluid verminderen dat tijdens de video-opname geproduceerd wordt wanneer u een onderling verwisselbare lens gebruikt die compatibel is met power zoom.

([Lens ruisreductie])

[STEREO]/[LENS AUTO]/[SHOTGUN]/[S.SHOTGUN]/[MANUAL]

Stelt het bereik voor het oppikken van geluid in als een (DMW-MS2: optionele) stereo shotgun microfoon aangesloten is.

(Bereik instellen voor geluid oppikken (DMW-MS2: optioneel))

[96kHz/24bit]/[48kHz/24bit]/[48kHz/16bit]/[OFF]

Stelt de audio-invoer in voor wanneer een XLR-microfoonadapter (DMW-XLR1: optioneel) is bevestigd.

(XLR Microfoonadapter (optioneel))

[REALTIME]/[REC SOUND]

Stelt de methode voor audio-output in als een koptelefoon aangesloten is.

(De methode voor geluidsoutput omschakelen)

[0] tot [LEVEL15] ([LEVEL3])

Past het volume aan als een koptelefoon aangesloten is.

(Het koptelefoonvolume aanpassen)

[ON]/[OFF]

Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit.

([Stille modus])

[Bedieningsstand]

[]/[]/[]/[OFF]

[E-stabilisatie (Video)]

[ON]/[OFF]

[BS versterken (video)]

[ON]/[OFF]

[Anamorfisch (Video)]

[]/[]/[]/[]/[]/[OFF]

[Lensinformatie]

[Lens1] tot [Lens12] ([Lens1])

Configureert de beeldstabilisatie-instellingen.

(Beeldstabilisator)

[Zelf ontsp.]

[]/[]/[]/[] enz. (Voorkeuze)

[SET]

[Aangepaste tijd]

[Aftellen weergeven]

[Zelf ontsp. voor video]

[ON]/[OFF]

Stelt de duur van de zelfontspanner in.

(De tijd van de zelfontspanner instellen)

[Start]

[Instelling Focus Pull]

[1]/[2]/[3]

[Focus Overgangssnelheid]

[SH]/[H]/[M]/[L]/[SL]

[Focus Overgang Opn.]

[1]/[2]/[3]/[OFF]

[Focus Overg. Wacht.]

[10SEC]/[5SEC]/[OFF]

Verplaatst de scherpstelpositie vloeiend van de huidige positie naar een van tevoren geregistreerde positie.

([Focus Overgang])

[ON]/[OFF]

Wanneer de opname de kaartcapaciteit vult, wordt de opname voortgezet terwijl oudere gegevens worden verwijderd.

([Loop-recording (video)])

[10MIN.]/[5MIN.]/[3MIN.]/[1MIN.]/[OFF]

Video wordt elke paar minuten verdeeld, terwijl wordt opgenomen.

([Gesegment. bestandsopn.])

[40SEC]/[20SEC]/[OFF]

Door het bijsnijden van een deel van het bereik in de liveweergave, kan men FHD-video opnemen met pannen en zoomen van de camera terwijl deze op een vaste positie staat.

([Live Bijsnijden])

[ON]/[OFF]

Neemt de opgenomen datum en tijd bovenop de beelden op.

([Tijdstempel Opname])