[Foto]-menu
[Foto]-menu ([Afbeeldingskwaliteit])
: Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het [Video]-menu. De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd.
[Foto]-menu ([Afbeeldingskwaliteit])
: Standaardinstellingen
[Fotostijl]
[Standaard] / [Levendig] / [Natuurlijk] / [L.ClassicNeo] / [Geleidelijk] / [Landschap] / [Portret] / [Zwart-wit] / [L.Zwart-wit] / [L.Zwart-wit D] / [L.Zwart-wit S] / [Cinelike D2] / [Cinelike V2] / [Als709] / [V-Log L] / [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] |
U kunt de instellingen voor de afwerking van de beelden selecteren, die bij uw onderwerpen en expressiestijlen passen |
[Meetfunctie]
[]/[]/[]/[] |
Het type optische meting voor het meten van de helderheid kan veranderd worden. |
[Aspectratio]
[4:3]/[3:2]/[16:9]/[1:1] |
U kunt de aspectratio van het beeld selecteren. |
[Beeldkwaliteit]
[FINE]/[STD.]/[RAWFINE]/[RAWSTD.]/[RAW] |
Stelt de compressiesnelheid in die voor het opslaan van foto's gebruikt wordt. |
[Fotoresolutie]
[L]/[M]/[S] |
Stelt de fotoresolutie van het beeld in. |
[Long Exposure NR]
[ON]/[OFF] |
De camera verwijdert automatisch ruis die veroorzaakt werd tijdens het opnemen van beelden met een lange sluitertijd. Opnemen is niet mogelijk tijdens ruisreductie. Als de volgende functies gebruikt worden, is [Long Exposure NR] niet beschikbaar: – Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] – [ELEC.] (Uitgezonderd [ELEC.+NR])/[Stille modus] |
[ISO-gevoeligheid (foto)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] |
[200] tot [12800] |
[ISO Auto Bovenl. Inst.] |
[AUTO]/[400] tot [25600] |
Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-gevoeligheid in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is. |
[Min. sluitertijd]
[AUTO]/[1/16000] tot [1/1] |
Stel de minimum sluitertijd in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is. De sluitertijd mag langer worden dan de ingestelde waarde in opnamesituaties waarin de correcte belichting niet verkregen kan worden. |
[Int. dynamisch bereik]
[AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] |
Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is. Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de opname-omstandigheden. Als de volgende functies gebruikt worden, is [Int. dynamisch bereik] niet beschikbaar: – [Als709]/[V-Log L]/[Hybrid Log Gamma] ([Fotostijl]) – [Filterinstellingen] |
[Vignetteercomp.]
[ON]/[OFF] |
Wanneer de schermomtrek donkerder wordt wegens de eigenschappen van de lens, kunt u foto’s maken met de helderheid van de schermomtrek gecorrigeerd. Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de opname-omstandigheden. Beeldruis aan de randen van de foto kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid. Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Vignetteercomp.] niet beschikbaar: – [Ex. tele conv.] – [PIXEL/PIXEL] ([Beeldzone voor video]) – [Variabele beeldfreq.] |
[Diffractiecompensatie]
[AUTO]/[OFF] |
De camera verhoogt de beeldresolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie veroorzaakt wordt wanneer het diafragma dichtgaat. Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de opname-omstandigheden. Beeldruis kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid. |
[Filterinstellingen]
[Filtereffect] |
[ON]/[OFF]/[SET] |
[Gelijktijdig zond. filter] |
[ON]/[OFF] |
Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters). |
[Foto]-menu ([Focus])
: Standaardinstellingen
[AF Aang. Inst.(Foto)]
[Instelnaam1]/[Instelnaam2]/[Instelnaam3]/[Instelnaam4] |
Selecteer kenmerken van de werking van AF als opnames gemaakt worden met gebruik van [AFC] die geschikt zijn voor onderwerp en scène. |
[AF ass. lamp]
[ON]/[OFF] |
Bij opnames met weinig licht gaat het AF Assist-lampje aan wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt indrukt de camera gemakkelijker kan scherpstellen. Het effectieve bereik van de AF-Assist-lamp varieert afhankelijk van de gebruikte lens. – Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) bevestigd is en op groothoek-uiteinde staat. Ongev. 1,0 m tot 3,5 m – Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) bevestigd is en op groothoek-uiteinde staat. Ongev. 1,0 m tot 3,0 m Verwijder de lenskap. De AF Assist-lamp kan ernstig geblokkeerd raken en dan wordt het moeilijk om scherp te stellen als een lens met een grote diameter gebruikt wordt. |
[Focus Peaking]
[ON]/[OFF] |
|
[SET] |
[Gevoeligheid Focus Peaking] |
[Kleur weergeven] |
|
[Weergave tijdens AFS] |
|
Tijdens de werking van MF worden scherp gestelde delen (delen met heldere contouren op het scherm) met kleur geaccentueerd. Als [Gevoeligheid Focus Peaking] aangepast is aan de negatieve richting, worden de te accentueren gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen. Met [Kleur weergeven] kan de weergegeven kleur van het scherp gestelde gedeelte ingesteld worden. Als [Weergave tijdens AFS] wordt ingesteld op [ON], is Focus Peaking-weergave ook mogelijk wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt in de [AFS] focusmodus. U kunt de Touch Tab weergeven ([Touch inst.]) en vervolgens [] aanraken in [] om [ON]/[OFF] in te schakelen. Als [Ruw zwart-wit] van [Filterinstellingen] gebruikt wordt, is [Focus Peaking] niet beschikbaar. Als [Live View versterken] gebruikt wordt, is [Focus Peaking] niet beschikbaar. |
[AF-beweegsnelh. van 1-zone]
[FAST]/[NORMAL] |
Stelt de snelheid in waarmee een enkele AF Area bewogen wordt. |
[Foto]-menu ([Flitser])
: Standaardinstellingen
[Flitserfunctie]
[]/[]/[]/[]/[] |
Stelt de flitsmodus in. |
[Flitser functie]
[TTL]/[MANUAL] |
U kunt selecteren of u de flitssterkte automatisch of handmatig instelt. |
[Flitser instel.]
[3 EV] tot [3 EV] ([0 EV]) |
Als [Flitser functie] op [TTL] gezet is, kunt u de flitssterkte regelen. |
[Flits-synchro]
[1ST]/[2ND] |
Stelt de flitserfunctie in op Tweede Gordijnsluitersynchronisatie. |
[Handmatige flitserinstel.]
[1/128] tot [1/1] |
Als [Flitser functie] op [MANUAL] gezet is, kunt u de flitssterkte instellen. |
[Auto. belichtingscomp.]
[ON]/[OFF] |
De flitssterkte automatisch regelen in combinatie met de waarde van de belichtingscompensatie. |
[Draadloos]
[ON]/[OFF] |
Maakt het mogelijk opnames met een draadloze flitser te maken. |
[Draadloos kanaal]
[1CH]/[2CH]/[3CH]/[4CH] |
Stelt het kanaal in dat gebruikt moet worden wanneer met een draadloze flitser opgenomen wordt. |
[Draadl. FP (Focal-Plane)]
[ON]/[OFF] |
Gebruikt FP-flitser afvuren voor een externe flitser wanneer met een draadloze flitser opgenomen wordt. |
[Communicatielicht]
[HIGH]/[STANDARD]/[LOW] |
Stelt de sterktevan het communicatielicht in. |
[Draadloze setup]
[Externe flitser] |
[Flitser functie]/[Flitser instel.]/[Handmatige flitserinstel.] |
[A Groep]/[B Groep]/[C Groep] |
[Flitser functie]/[Flitser instel.]/[Handmatige flitserinstel.] |
Stelt de details in voor opnames met en draadloze flitser |
[Foto]-menu ([Overig (Foto)])
: Standaardinstellingen
[Bracketing]
[Type Bracketing] |
[]/[]/[]/[]/[]/[OFF] |
[Meer instellen] |
|
U kunt meerdere foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt. |
[Stille modus]
[ON]/[OFF] |
Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit. |
[Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand] |
[]/[]/[]/[OFF] |
[E-stabilisatie (Video)] |
[ON]/[OFF] |
[BS versterken (video)] |
[ON]/[OFF] |
[Anamorfisch (Video)] |
[]/[]/[]/[]/[]/[OFF] |
[Lensinformatie] |
[Lens1] tot [Lens12] ([Lens1]) |
Configureert de beeldstabilisatie-instellingen. |
[Burstsnelh.]
[H]/[M]/[L] |
Stelt de bediening van de burstopname in. |
[Sluitertype]
[AUTO]/[MECH.]/[EFC]/[ELEC.]/[ELEC.+NR] |
Selecteer het sluitertype dat u wilt gebruiken voor het opnemen van de foto's. |
[Sluitervertraging]
[8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF] |
Om camerabewegingen en wazigheid als gevolg van de sluitertijd te beperken, wordt de sluiter losgelaten nadat een gespecificeerde tijd verstreken is nadat op de sluiterknop gedrukt werd. Als de volgende functies gebruikt worden, is [Sluitervertraging] niet beschikbaar: – Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] |
[Ex. tele conv.]
[ZOOM]/[TELE CONV.]/[OFF] |
U kunt foto's opnemen die verder uitvergroot zijn, voorbij wat met een optische zoom mogelijk is, zonder dat dit een verslechtering van de afbeeldingskwaliteit veroorzaakt. |
[Interval/animatie]
[Modus] |
[Intervalopname] |
[Stop-motionanimatie] |
|
De Intervalopname start/stopt automatisch met opnemen op een ingesteld opname-interval. De Stop-motionanimatie stelt u in staat foto's te nemen terwijl het onderwerp steeds een klein beetje verplaatst wordt. (Opnemen met Intervalopname, Opnames met Stop-motionanimatie) |
[Zelf ontsp.]
[]/[]/[]/[] enz. (Voorkeuze) |
|
[SET] |
[Aangepaste tijd] |
[Aftellen weergeven] |
|
Stelt de duur van de zelfontspanner in. |
[6K/4K-FOTO]
[Fotores. / Burstsnelh.] |
[6K 18M]/[4K H 8M]/[4K 8M] |
[Opnamemethode] |
[6K/4K-burst]/[6K/4K-burst (S/S)]/[6K/4K-voorburst] |
[Pre-Burst Opname] |
[ON]/[OFF] |
Stelt 6K/4K-foto's in. U kunt de foto's die uit een burstbestand geëxtraheerd zijn opslaan met gebruik van hogesnelheid-burst. |
[Post-Focus]
[6K 18M]/[4K 8M] |
Burstfoto's opnemen met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's terwijl het scherpstelpunt automatisch gewijzigd wordt. U kunt het scherpstelpunt selecteren voor de foto die na de opname opgeslagen wordt. |
[Multi-belichting]
[Start] |
|
[Auto gain] |
[ON]/[OFF] |
[Overlappen] |
[ON]/[OFF] |
U kunt een effect toepassen dat gelijk staat aan vier belichtingen van een enkel beeld. [Start]: Start belichting voor multi-belichtingen. [Auto gain]: Past de helderheid automatisch aan in overeenstemming met het aantal beelden. [Overlappen]: Maakt multi-belichting voor opgenomen RAW-beelden mogelijk. Na het selecteren van [Start] wordt een selectiescherm voor de te stapelen beelden weergegeven. |
|
Na het selecteren van [Start] start de multi-belichting door de sluiterknop volledig in te drukken. Voor iedere opname wordt Preview weergegeven en zijn de volgende handelingen mogelijk: – [Volg.] (U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door de sluiterknop tot halverwege in te drukken.) – [Nieuw] – [Exit]: Neemt de foto en beëindigt de opname met multi-belichting. Om de opname met multi-belichting te beëindigen voordat de opname start, drukt u op het opname scherm op [Q]. De opname-informatie van het laatst opgenomen beeld zal opgeslagen worden als de opname-informatie voor de beelden die met multi-belichting opgenomen zijn. [Overlappen] kan alleen ingesteld worden voor RAW-beelden die opgenomen zijn met de camera. Als de volgende functies gebruikt worden, is [Multi-belichting] niet beschikbaar: – [Intervalopname] – [Stop-motionanimatie] – [Filterinstellingen] – HDMI-uitgang |
[Tijdstempel Opname]
[ON]/[OFF] |
Neemt de opgenomen datum en tijd bovenop de beelden op. U kunt de opnamedatums niet wissen nadat deze eenmaal opgenomen zijn op het beeld. De opnamedatum en tijd worden niet opgenomen op 6K/4K-burst-bestanden en RAW-beelden. Als de volgende functies gebruikt worden, is [Tijdstempel Opname] niet beschikbaar: – [Post-Focus] – 6K/4K Anamorfisch (4:3) video – [Variabele beeldfreq.] |