[Voorkeuze]-menu
[Voorkeuze]-menu ([Afbeeldingskwaliteit])
[Voorkeuze]-menu ([Focus/Sluiter])
[Voorkeuze]-menu ([Bediening])
[Voorkeuze]-menu ([Scherm/Display (Foto)])
[Voorkeuze]-menu ([Scherm/Display (Video)])
[Voorkeuze]-menu ([Lens / Andere])
[Voorkeuze]-menu ([Afbeeldingskwaliteit])
: Standaardinstellingen |
[Fotostijl-instellingen]
[Fotostijl tonen/verbergen] |
[Levendig] / [Natuurlijk] / [L.ClassicNeo] / [Geleidelijk] / [Landschap] / [Portret] / [L.Zwart-wit] / [L.Zwart-wit D] / [L.Zwart-wit S] / [Cinelike D2] / [Cinelike V2] / [Als709] / [V-Log] / [REAL TIME LUT] / [Als2100(HLG)] / [Als2100(HLG) Volled.bereik] / [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] |
Stelt items van de Fotostijl in die op het menu weergegeven worden. |
|
[Mijn Fotostijl-instellingen] |
[Effecten toevoegen] |
[Laad voorinstelling] |
|
Maakt gedetailleerde instellingen voor de aanpassing van de afbeeldingskwaliteit voor Mijn Fotostijl mogelijk. [Effecten toevoegen]: Schakelt instellingen [Inst. dual native ISO], [Gevoeligheid] en [Witbalans] in bij het aanpassen van de beeldwaliteit. [Laad voorinstelling]: Stelt de timing in waarop de waarden voor de aanpassing van de afbeeldingskwaliteit, die gewijzigd waren in Mijn Fotostijl, weer op de geregistreerde status komen te staan. |
|
[Fotostijl resetten] |
|
Zet de details die gewijzigd waren in [Fotostijl] en [Fotostijl-instellingen] weer op de standaardinstellingen. |
[LUT-bibliotheek]
[Vlog_709] / [Set1] tot [Set10] |
Registreert LUT-bestanden op de camera. |
[ISO-verhoging]
[1/3 EV] / [1 EV] |
Wijzigt de intervallen tussen de waarden voor de aanpassing van de ISO-gevoeligheid. |
[Uitgebreide ISO]
[ON] / [OFF] |
Breidt het instellingsbereik van ISO-gevoeligheid uit. Het uitbreidbare bereik hangt af van de [Inst. dual native ISO] ([Inst. dual native ISO]). – Als [AUTO] ingesteld is: Ondergrens kan worden uitgebreid tot [50] en de bovengrens kan worden uitgebreid tot [204800] – Als [LOW] ingesteld is: Ondergrens kan worden uitgebreid tot [50] – Als [HIGH] ingesteld is: Ondergrens kan worden uitgebreid tot [320] en de bovengrens kan worden uitgebreid tot [204800] |
[Belichtingsverpl. aanpassen]
[Multimeting] |
[−1EV] tot [+1EV] ([±0EV]) |
[Centrum] |
[−1EV] tot [+1EV] ([±0EV]) |
[Spot] |
[−1EV] tot [+1EV] ([±0EV]) |
[Lichtgewogen meting] |
[−1EV] tot [+1EV] ([±0EV]) |
Past het belichtingsniveau aan dat de standaard is voor ieder instellingsitem van [Meetfunctie]. Voegt tijdens het opnemen de aanpassingswaarde van deze functie toe aan de waarde van de belichtingscompensatie (Belichtingscompensatie). Voor video-opnames, en is het niet mogelijk een aanpassingswaarde van een bereik dat ±3 EV overschrijdt, toe te voegen. |
[Gezichtsprior. in Multimeting]
[ON] / [OFF] |
Als [Meetfunctie] op [] (Multi-meting) gezet is, krijgt het meetbereik voor automatische belichting de prioriteit boven gezicht en ogen. Als het op [OFF] gezet is, kan de verandering van de belichting die veroorzaakt wordt door de [FACE/EYE] automatische detectiefunctie, vermeden worden. |
[Instelling AWB- vergrendel.]
[Bediening synchr. met sluiter] |
[WHILE PRESSING] / [DURING BURST SHOOTING] / [OFF] |
[Vergr. vasthoudn mt Fn-knop] |
[ON] / [OFF] |
Zet de witbalans vast terwijl u de sluiterknop of de Fn-knop indrukt als de witbalans auto is ([AWB]/[AWBc]/[AWBw]). Hierdoor wordt voorkomen dat de witbalans onbedoeld veranderd wordt terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, tijdens burstopnames of bij het opnemen van video's. [Bediening synchr. met sluiter] [WHILE PRESSING]: Zet de witbalans vast terwijl de sluiterknop ingedrukt wordt (ook wanneer die tot halverwege ingedrukt wordt of tijdens burstopnames). [DURING BURST SHOOTING]: Zet de witbalans vast tijdens burstopnames. [OFF]: Witbalans is niet vastgezet. [Vergr. vasthoudn mt Fn-knop] [ON]: Wanneer u op de Fn-knop drukt die geregistreerd is met [AWB-vergrendeling], wordt de witbalans vastgezet. Druk er opnieuw op om de vergrendeling te annuleren. [OFF]: Terwijl u op de Fn-knop drukt die geregistreerd is met [AWB-vergrendeling], wordt de witbalans vastgezet. [AWBL] wordt op het scherm weergegeven terwijl de witbalans vergrendeld is. [Bediening synchr. met sluiter] werkt niet in de []/[S&Q]-modus. |
[Kleurruimte]
[sRGB] / [AdobeRGB] |
Dit stelt de methode voor de reproductie van de correcte kleuren in van de opgenomen beelden op een PC-scherm of op een apparaat zoals een printer. [sRGB]: Dit wordt op grote schaal gebruikt in PC's en gelijkaardige apparaten. [AdobeRGB]: AdobeRGB wordt vooral gebruikt voor zakelijke doeleinden zoals professioneel printen omdat het een groter bereik van reproduceerbare kleuren heeft dan sRGB. Stel [sRGB] in als u AdobeRGB niet goed kent. Als de volgende functies gebruikt worden, is de instelling vastgezet op [sRGB]: – Bewegende beelden opnemen – [Als709]/[V-Log]/[REAL TIME LUT] ([Fotostijl]) – [Filterinstellingen] |
[Belichtingscomp. reset]
[ON] / [OFF] |
Dit veroorzaakt een reset van de belichtingswaarde als u de opnamemodus verandert of de camera uitschakelt. |
[Autom. belichting P/A/S/M]
[ON] / [OFF] |
Selecteert de instellingsmethode voor de diafragmawaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid wanneer een video opgenomen wordt in de modussen [P]/[A]/[S]/[M]. [ON]: Neemt op met waarden die automatisch door de camera ingesteld worden. [OFF]: Neemt op met de waarden die ingesteld zijn in de [P]/[A]/[S]/[M] modussen. |
[Inst. Creatieve filmmodus]
[F/SS/ISO/Belichtingscomp.] |
[] / [] |
[Witbalans] |
[] / [] |
[Fotostijl] |
[] / [] |
[Meetfunctie] |
[] / [] |
[AF mode] |
[] / [] |
De inhoud die ingesteld is in de []-modus kan gescheiden worden van wanneer foto's gemaakt worden. |
[Voorkeuze]-menu ([Focus/Sluiter])
: Standaardinstellingen |
[Prio. focus/sluiter]
[AFS] |
[FOCUS] / [BALANCE] / [RELEASE] |
[AFC] |
[FOCUS] / [BALANCE] / [RELEASE] |
Dit stelt in of de prioriteit tijdens Auto Focus aan de scherpstelling of aan de ontspanknop gegeven moet worden. [FOCUS]: Schakelt de opname uit als geen scherpstelling verkregen wordt. [BALANCE]: Voert de opname uit terwijl het evenwicht tussen de scherpstelling en de timing voor het loslaten van de sluiterknop geregeld wordt. [RELEASE]: Schakelt de opname zelfs in als geen scherpstelling verkregen wordt. |
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.]
[ON] / [OFF] |
Slaat afzonderlijke posities voor AF-gebieden (MF-posities voor MF Assist) voor wanneer de camera verticaal wordt gehouden en wanneer hij horizontaal wordt gehouden. |
[AE-vergr.-vast]
[ON] / [OFF] |
Dit stelt knopbedieningen voor AF/AE-vergrendeling in. Door dit op [ON] te zetten wordt de vergrendeling gehandhaafd nadat de knop losgelaten is, tot hij weer ingedrukt wordt. |
[AF+MF]
[ON] / [OFF] |
Wanneer de focusmodus op [AFS] gezet is, kunt u het brandpunt, tijdens AF-vergrendeling met de hand fijn afstellen. Als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt Als [AF ON] ingedrukt is Indien vergrendeld met gebruik van de Fn-knop [AF LOCK] of [AF/AE LOCK] |
[MF assist]
[Focusring] (Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt waarop een focusring bevestigd is) |
[ON] / [OFF] |
[AF mode] |
[ON] / [OFF] |
[Druk op joystick] |
[ON] / [OFF] |
[MF assist weergave] |
[FULL] / [PIP] |
Dit stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm). [Focusring]: Het scherm wordt vergroot door scherp te stellen met de lens. [AF mode]: Het scherm wordt vergroot door op [] te drukken. [Druk op joystick]: Druk op de joystick om de weergave te vergroten. (als [Instelling Joystick] op [D.FOCUS Movement] gezet is) ([Instelling Joystick]) [MF assist weergave]: Stelt de weergavemethode (volledig scherm/venstermodus) van MF Assist in (vergroot scherm). |
[MF-gids]
[] / [] / [OFF]
|
Tijdens MF zal MF-gids, die als een gids voor de opname-afstand werkt, op het scherm weergegeven worden. U kunt kiezen uit meters of feet als weergave-eenheid. |
[Vergrendeling focusring]
[ON] / [OFF] |
Dit schakelt de werking van de focusring uit tijdens MF om de focus te vergrendelen. [MFL] wordt op het opnamescherm weergegeven terwijl de focusring vergrendeld is. |
[AF-modus tonen/verbergen]
[Tracking] |
[ON] / [OFF] |
[AF volledige zone] |
[ON] / [OFF] |
[Zone (horizontaal/verticaal)] |
[ON] / [OFF] |
[Zone] |
[ON] / [OFF] |
[1-zone+] |
[ON] / [OFF] |
[Spot] |
[ON] / [OFF] |
Stel de items van de AF-modus in om weergegeven te worden op het selectiescherm van de AF-modus. |
[Spot AF-Instelling]
[Spot AF tijd] |
[LONG] / [MID] / [SHORT] |
[Spot AF weergave] |
[FULL] / [PIP] |
Wijzigt de instellingen van de vergrote weergave die weergegeven worden wanneer de AF-modus [] is. [Spot AF tijd]: Stelt in hoe lang het scherm vergroot wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. [Spot AF weergave]: Stelt de weergavemethode (volledig scherm/venster) van het vergrote scherm in. |
[Sluiter-focus]
[ON] / [OFF] |
Dit past de scherpstelling automatisch aan als u de ontspanknop tot halverwege indrukt. |
[Weergave oogdetectie]
[ON] / [OFF] |
Als het op [OFF] gezet is, kunt u het kruis voor de oog- en gezichtsdetectie laten verdwijnen als de scherpstelling uitgelijnd wordt, door de sluiterknop tot halverwege in te drukken, enz. |
[Ontsp. knop half indr.]
[ON] / [OFF] |
U kunt de ontspanner loslaten door de ontspanknop tot halverwege in te drukken. |
[Wijs video-opn. toe aan sluiter]
[ON] / [OFF] |
Gebruik de sluiterknop voor het starten/stoppen van de video-opname in de []-modus. Het starten/stoppen van de video-opname met gebruik van de sluiterknop kan uitgeschakeld worden als het op [OFF] gezet wordt. |
[Quick AF]
[ON] / [OFF] |
Wanneer de hoeveelheid beweging van de camera klein is, zal de camera het brandpunt automatisch aanpassen en zal de scherpstelaanpassing sneller zijn als op de ontspanknop gedrukt wordt. De batterij zal sneller dan normaal opraken. Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – In Preview-modus – In situaties met weinig licht |
[Oogsensor AF]
[ON] / [OFF] |
Wanneer door de zoeker gekeken wordt, en de oogsensor werkt, dan zal AF werkzaam zijn. [Oogsensor AF] werkt mogelijk niet onder omstandigheden met gedimd licht. |
[Loop verpl. focus kader]
[ON] / [OFF] |
Als het AF-gebied, MF Assist of een vergrote videoweergave van live view verplaatst wordt, activeert dit de looping van de ene rand van het scherm naar de rand ertegenover. |
[Vergr. liveweerg. (video)]
[Behoud schermvergroting] |
[ON] / [OFF] |
[PIP-scherm] |
[FULL] / [PIP] |
Stelt de werking van de functie in voor het vergroten van de video live view ([Vergr. liveweerg. (video)]). [Behoud schermvergroting] [ON]: Vergroot de weergave na het loslaten van de Fn-knop tot opnieuw op de knop gedrukt wordt. [OFF]: Vergroot de weergave precies wanneer de Fn-knop ingedrukt wordt. [PIP-scherm] Stelt de manier in waarop het scherm wergegeven wrodt (volledige schermmodus/venstermodus). |
[Voorkeuze]-menu ([Bediening])
: Standaardinstellingen |
[Instellingen Q.MENU]
[Opmaakstijl] |
[MODE1] / [MODE2] |
[Toewijzing voorste wiel] |
[Item] / [Waarde] |
[Item aanpassen (Foto)] |
|
[Item aanpassen (Video)] |
|
Past het Quick Menu aan. |
[Touch inst.]
[Touch scherm] |
[ON] / [OFF] |
[Touch tab] |
[ON] / [OFF] |
[Touch AF] |
[AF] / [AF+AE] |
[Touchpad AF] |
[EXACT] / [OFFSET1] tot [OFFSET7] / [OFF] |
Dit schakelt aanraakbediening op de schermweergave in. [Touch scherm]: Alle aanraakbedieningen. [Touch tab]: De bediening van de tabs, zoals [] op de rechterkant van het scherm. [Touch AF]: Handeling voor het optimaliseren van het brandpunt ([AF]) voor een aangeraakt onderwerp. Als alternatief de handeling voor het optimaliseren ban zowel het brandpunt als de helderheid ([AF+AE]). (Scherpstelling en aanpassing helderheid van de aangeraakte positie ([AF+AE])) [Touchpad AF]: Bediening touchpad tijdens zoekerweergave. (De positie van de AF Area met de Touch Pad verplaatsen) |
[Vergrend. bed. inst.]
[Cursor] |
[] / [] |
[Joystick] |
[] / [] |
[Touch scherm] |
[] / [] |
[Draaiknop] |
[] / [] |
[DISP.-knop] |
[] / [] |
Dit stelt de bedieningsfuncties in die uitgeschakeld moeten worden met de Fn-knop [Vergrend. Bediening]. (Alleen voor opnamescherm) [Cursor]: Cursorknoppen, [MENU/SET]-knop, en [Joystick]: Joystick [Touch scherm]: Touch scherm [Draaiknop]: , , en [DISP.-knop]: [DISP.]-knop |
[Fn knopinstelling]
[Instelling in opnamemodus] |
[Instelling in afspeelmodus] |
Registreert een functie op de Fn-knop. |
[WB/ISO/Expo.-knop]
[WHILE PRESSING] / [AFTER PRESSING1] / [AFTER PRESSING2] |
Dit stelt de handeling in die uitgevoerd moet worden als op [WB] (Witbalans), [ISO] (ISO-gevoeligheid) of [] (Belichtingscompensatie) gedrukt wordt. [WHILE PRESSING]: Stelt u in staat de instelling te veranderen terwijl op de knop gedrukt wordt en die ingedrukt gehouden blijft. Laat de knop los om de instellingswaarde te bevestigen en terug te keren naar het opnamescherm. [AFTER PRESSING1]: Druk op de knop om de instellingen te wijzigen. Druk opnieuw op de knop om de instellingswaarde te bevestigen en terug te keren naar het opnamescherm. [AFTER PRESSING2]: Druk op de knop om de instellingen te wijzigen. Iedere druk op de knop schakelt de instellingswaarde om. (Met uitzondering van de belichtingscompensatie) Om uw selectie te bevestigen en terug te keren naar het opnamescherm, drukt u de sluiterknop tot halverwege in. |
[Instellingen ISO-weergave]
[Voorste/achterste wielen] |
[/] / [/] / [OFF/] / [/] / [/OFF] |
Dit stelt de werking van de draaiknoppen in het instellingenscherm voor ISO-gevoeligheid in. Met toewijzen van [] kunt u [ISO Auto Bovenl. Inst.] wijzigen. |
[Inst. belichtingscomp scherm]
[Cursorknoppen (omh./oml.)] |
[] / [OFF] |
Dit stelt de werking in van de knoppen in het belichtingscompensatiescherm. Met toewijzen van [] kunt u belichtingsbracket instellen. |
|
[Voorste/achterste wielen] |
[/] / [/] / [OFF/] / [/] / [/OFF] |
Dit stelt de werking van de draaiknoppen in het belichtingscompensatiescherm in. Met toewijzen van [] kunt u de uitvoer van de flitsersterkte aanpassen. |
[Instellingen wieltje]
[Wieltje toewijzen (F/SS)] |
[SET1] / [SET2] / [SET3] / [SET4] / [SET5] |
||||||
Stelt de bedieningen in die toegekend moeten worden aan de draaiknoppen in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen. : Programmawisseling, F: Diafragmawaarde, SS: Sluitertijd |
|||||||
|
|
|
[P] |
[A] |
[S] |
[M] |
|
|
[SET1] |
F |
SS |
F |
|
||
|
F |
SS |
SS |
|
|||
|
[SET2] |
— |
F |
— |
F |
|
|
|
— |
SS |
SS |
|
|||
|
[SET3] |
— |
— |
SS |
SS |
|
|
|
F |
— |
F |
|
|||
|
[SET4] |
— |
— |
— |
F |
|
|
|
F |
SS |
SS |
|
|||
|
[SET5] |
F |
SS |
F |
|
||
|
— |
— |
— |
SS |
|
||
|
|||||||
[Draairichting (F/SS)] |
[] / [] |
||||||
Wijzigt de rotatierichtingen van de draaiknoppen voor de aanpassing van de diafragmawaarde en de sluitertijd. |
|||||||
[Opdracht bed. draaiknop] |
[] ([Koptelefoonvolume]) / [/] ([Belichting/Diafragma]) / [] ([Belichtingscomp.]) / [] ([Gevoeligheid]) / [] ([Formaat focus kader]) |
||||||
Stelt de functie in die toegekend moet worden aan op het opnamescherm. [/]: In de [M]-modus kent dit de bediening voor de aanpassing van de diafragmawaarde toe. In een andere dan de [M]-modus, kent dit de bediening van de belichtingscompensatie toe. |
|||||||
[Belichtingscomp.] |
[] / [] / [OFF] |
||||||
Kent belichtingscompensatie aan of toe. (Behalve in de [M]-modus) De instelling van [Wieltje toewijzen (F/SS)] heeft de prioriteit. |
|||||||
[Instelling dialwerking] |
[] |
||||||
[] |
|||||||
In de Fn-knop [Dialwerking] wordt hiermee ingesteld dat de functies tijdelijk worden toegewezen aan of . (Functies toewijzen aan de draaiknoppen) |
|||||||
[Draaien(bediening via menu)] |
[] / [] / [] / [] |
||||||
Wijzigt de rotatierichting van de draaiknoppen wanneer menu's bediend worden. |
[Instelling Joystick]
[D.FOCUS Movement] / [Fn] / [MENU] / [OFF] |
Stelt de beweging van de joystick op het opnamescherm in. [D.FOCUS Movement]: Verplaatst het AF-gebied en MF Assist. (Handelingen met AF-gebied, Opnemen met MF) [Fn]: Werkt als de Fn-knoppen. [MENU]: Werkt als . De handelingen die uitgevoerd kunnen worden door de joystick te bewegen, zijn uitgeschakeld. [OFF]: Schakelt de joystick uit. |
[Video-knop (op afstand)]
U kunt een favoriete functie toewijzen aan de videotoets uit op de Afstandsbediening van de sluiter (optioneel). (Afstandsbediening sluiter (optioneel)) [Video-opname] wordt geregistreerd in de standaardinstelling. |
[Voorkeuze]-menu ([Scherm/Display (Foto)])
: Standaardinstellingen |
[Auto review]
[Tijdsduur (foto)] |
[HOLD] / [5SEC] tot [0.5SEC] / [OFF] |
[Prior. afspeelbewerking] |
[ON] / [OFF] |
Dit geeft een beeld weer onmiddellijk nadat het opgenomen is. [Tijdsduur (foto)]: Stelt Auto Review in wanneer foto's genomen worden. [Prior. afspeelbewerking]: Als dit op [ON] gezet is, kunt u tijdens Auto Review naar het afspeelscherm schakelen of foto's wissen. Als u [Tijdsduur (foto)] op [HOLD] zet, zal het opgenomen beeld weergegeven blijven tot de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt. [Prior. afspeelbewerking] zal vast op [ON] staan. |
[Constant preview]
[ON] / [OFF] |
|
[SET] |
[Effect] |
[Voorvertoning in MF assist] |
|
U kunt de diafragma-effecten altijd op het opnamescherm controleren wanneer u in de [A]/[M]-modus bent. U kunt op hetzelfde moment ook de sluitertijd controleren wanneer u in de /[M]-modus bent. U kunt in [Effect] de combinatie van het diafragma-effect en het sluitertijdeffect instellen. Preview werkt ook op het scherm van MF Assist als [Voorvertoning in MF assist] op [ON] gezet is. De preview van het sluitertijdeffect werkt niet wanneer een flitser gebruikt wordt. |
[Histogram]
[ON] / [OFF] |
Dit geeft het histogram weer. Door dit op [ON] te zetten, wordt het overgangsscherm van het histogram weergegeven. Druk op om de positie in te stellen. De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. U kunt de positie ook verplaatsen door het histogram op het opnamescherm te verslepen. Een histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as en het aantal pixels bij elk helderheidsniveau op de verticale as weergeeft. Door naar de verdeling van de grafiek te kijken, kunt u de huidige belichting bepalen. (A) Donker (B) Helder Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden, wordt het histogram oranje weergegeven: – Tijdens de belichtingscompensatie – Als de flitser afgaat – Als geen standaardbelichting verkregen wordt, zoals wanneer er weinig licht is. Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Histogram] niet beschikbaar: – [WFM/Vectorbereik] Het histogram is een benadering in de opnamemodus. |
[Fotorasterlijn]
[] / [] / [] / [OFF] |
Stelt het richtlijnenpatroon in dat op het opnamescherm weergegeven wordt. Als [] gebruikt wordt, kunt u op drukken om de positie in te stellen. De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. Als [] gebruikt wordt, kunt u [] ook op de richtlijnen op het opnamescherm verslepen om de positie te verplaatsen. |
[Live View versterken]
[MODE1] / [MODE2] / [OFF] |
|
[SET] |
[P/A/S/M] / [M] |
Geeft het scherm helderder weer zodat het in een omgeving met weinig licht gemakkelijker is de onderwerpen en composities te controleren. [MODE1]: Instelling voor weinig helderheid, prioriteit gegeven aan zachte weergave. [MODE2]: Instelling voor veel helderheid, prioriteit gegeven aan zichtbaarheid van het beeld. U kunt de opnamemodus veranderen waarin [Live View versterken] werkt, door [SET] te gebruiken. Deze modus is niet van invloed op opgenomen beelden. Ruis kan opvallender zijn op het scherm dan op het opgenomen beeld. Deze functie werkt niet in de volgende gevallen: – Als de belichting aangepast wordt (wanneer de sluiterknop bijvoorbeeld tot halverwege ingedrukt wordt) – Als een video opgenomen wordt – Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt – Als het sluitertijdeffect van [Constant preview] weergegeven wordt |
[Nachtmodus]
[Scherm] |
[ON] / [OFF] |
[LVF] |
[ON] / [OFF] |
Geeft het scherm en de zoeker rood weer. In een donkere omgeving verlaagt dit de helderheid van het scherm waardoor de omgeving moeilijk te zien is. U kunt ook de luminantie van de rode weergave instellen.
Geeft het scherm weer om het scherm aan te passen en geeft de zoeker weer om de zoeker aan te passen.
Dit effect wordt niet toegepast op beelden die via HDMI uitgezonden worden. |
[LVF/Monitorweerg. Ingest.]
[LVF Weergave Ingesteld] |
[] / [] |
[Monitorweergave Ingesteld] |
[] / [] |
Bepaalt of liveweergave wordt geopend zonder de informatieweergave te bedekken of op het gehele scherm. []: Maakt de beelden iets kleiner zodat de compositie van de beelden beter bekeken kan worden. []: Vergroot de beelden, die het gehele scherm zullen vullen zodat de details bekeken kunnen worden. U kunt de functie, die de huidig weergegeven weergavestijl van de zoeker of het scherm omschakelt, aan een Fn-knop toekennen. ([LVF/Monitorweerg. Ingest.]) |
|
[Horiz. beeld omdraaien(monitor)] |
[AUTO] / [ON] / [OFF] |
[Vert. beeld omdraaien(monitor)] |
[AUTO] / [ON] / [OFF] |
U kunt instellen of het scherm al dan niet kantelt, afhankelijk van de richting of hoek van de monitor tijdens de opname. [Horiz. beeld omdraaien(monitor)] [AUTO]: Het scherm kantelt automatisch naar de horizontale stand, al naargelang de hoek waarop de monitor geopend of gesloten is. [ON]: Het scherm staat altijd in de horizontale stand. [OFF]: Scherm is niet gekanteld. [Vert. beeld omdraaien(monitor)] [AUTO]: Het scherm kantelt automatisch in de verticale stand al naargelang de hoek waarop de monitor gedraaid is. [ON]: Het scherm staat altijd in de verticale stand. [OFF]: Scherm is niet gekanteld. De instellingen voor deze functie worden niet weerspiegeld op het afspeelscherm. |
[Lichtmeter]
[ON] / [OFF] |
Dit geeft de belichtingsmeter weer. Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de lensopening en het instellen van de sluitertijd. Als gedurende een bepaalde periode geen handelingen worden verricht, zal de belichtingsmeter verdwijnen. |
[Brandpuntsafst.]
[ON] / [OFF] |
Geeft de brandpuntafstand op het opnamescherm weer tijdens de zoombediening. |
[Knipperende highlights]
[ON] / [OFF] |
De overbelichte zones verschijnen zwart-wit knipperend tijdens Auto Review of afspelen. Het scherm zonder de highlights wordt toegevoegd aan de weergave als de [DISP.] wordt ingedrukt in het afspeelscherm. Gebruik dit om de highlight-weergave te wissen. (Afspeelscherm) |
[Zuivere overlay]
[ON] / [OFF] |
|
[SET] |
[Transparantie] |
[Selecteer afbeelding] |
|
[Resetten na uitschakeling] |
|
[Beeldweerg. (sluiter indr.)] |
|
Een foto die opgenomen is, of een beeld dat uit een video geëxtraheerd is, wordt als een overlay op het opnamescherm weergegeven.
Druk op om een foto of een video te selecteren en druk op of om te bevestigen.
Druk op om het afspelen te pauzeren. Om de positie precies te regelen, drukt u op (frame-per-frame terug of frame-per-frame vooruit).
Druk op of . Als u [Beeldweerg. (sluiter indr.)] op [OFF] zet, wordt [Zuivere overlay] gewist wanneer de sluiterknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt De foto die uit de video geëxtraheerd is, wordt opgeslagen. Als de volgende functies gebruikt worden, is [Zuivere overlay] niet beschikbaar: – Bewegende beelden opnemen – [Stop-motionanimatie] |
[Beeldstab. Statusbereik]
[ON] / [OFF] |
Geeft een referentiepunt (C) op het opnamescherm weer zodat op camerabewegingen gecontroleerd kan worden. [Beeldstab. Statusbereik] werkt niet in de volgende gevallen: – Als [Bedieningsstand] in [Beeldstabilisatie] op [OFF] gezet is – Als de O.I.S.-schakelaar op de lens [OFF] is Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Beeldstab. Statusbereik] niet beschikbaar: – Bewegende beelden opnemen |
[Niveaumeting]
[ON] / [OFF] |
Geeft de niveaumeting weer, wat nuttig is voor het corrigeren van de kanteling van de camera. (D) Horizontaal (E) Verticaal (F) Groen (geen kanteling) Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan van ongeveer ±1. Als de camera aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt, kan de niveaumeting mogelijk niet correct worden weergegeven. U kunt de niveaumeter aanpassen en de aangepaste waarden resetten in [Niveaumeting Aanp.] in het menu [Set-up] ([Scherm / Display]). ([Niveaumeting Aanp.]) |
[Spotmeter helderheid]
[ON] / [OFF] |
Geef elke plek aan op het onderwerp om de luminantie over een klein gebied te meten. |
[Framecontouren]
[ON] / [OFF] |
Geeft de contouren voor live view weer. |
[Toon/verberg schermopm.]
[Bedieningspaneel] |
[ON] / [OFF] |
[Zwart scherm] |
[ON] / [OFF] |
Geeft het bedieningspaneel en een zwart scherm weer wanneer tussen de weergaven geschakeld wordt met gebruik van de [DISP.]-knop. (Opnamescherm) |
[Voorkeuze]-menu ([Scherm/Display (Video)])
: Standaardinstellingen |
[V-Log View Assist]
[LUT Selecteren] |
|
[LUT weergavehulp (Monitor)] |
[ON] / [OFF] |
[LUT weergavehulp (HDMI)] |
[ON] / [OFF] |
U kunt afbeeldingen weergeven met het LUT-bestand toegepast op het scherm/de zoeker of ze uitvoeren via HDMI. |
[HLG View Assist]
[Scherm] |
[MODE1] / [MODE2] / [OFF] |
[HDMI] |
[AUTO] / [MODE1] / [MODE2] / [OFF] |
Bij het opnemen of afspelen van HLG-video's geeft dit beelden op het scherm/de zoeker van de camera weer met geconverteerd kleurengamma en helderheid of voert deze uit via HDMI. |
[Anamorfisch scherm aanp.]
[] / [] / [] / [] / [] / [OFF] |
Hiermee worden de aangepaste beelden weergegeven die passen bij de vergroting van de anamorfische lens op deze camera. |
[Zwart-wit Live View]
[ON] / [OFF] |
U kunt het opnamescherm zwart-wit weergeven. Als u tijdens de opname de HDMI-uitvoer gebruikt, kan het beeld mogelijk niet in zwart-wit weergegeven worden. [Zwart-wit Live View] is niet beschikbaar als [Nachtmodus] gebruikt wordt. |
[Centrummarkering]
[] / [] / [] / [] / [OFF] |
Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden als [+]. De vorm van de marker kan gewijzigd worden. |
[Markering veiligheidszone]
[] / [] / [OFF] |
||
[SET] |
[Formaat] |
[95%] |
[90%] |
||
[80%] |
||
Dit geeft de veiligheidszone weer, die een gids toont voor het gebied dat op een huishoudelijke TV getoond wordt, op het opnamescherm. |
[Markering van het frame]
[ON] / [OFF] |
|
[SET] |
[Frame aspect] |
[Frame kleur] |
|
[Frame masker] |
|
Een frame met het ingestelde aspectratio wordt op het opnamescherm weergegeven. [Frame aspect] kan ook aangepast worden. |
[Zebrapatroon]
[ZEBRA1] / [ZEBRA2] / [ZEBRA1+2] / [OFF] |
|
[SET] |
[Zebra 1] |
[Zebra 2] |
|
Onderdelen die helderder zijn dan de basiswaarde worden weergegeven met strepen. |
[WFM/Vectorbereik]
[WAVE] / [VECTOR] / [OFF] |
Dit geeft de golfvormmonitor of het vectorbereik op het opnamescherm weer. |
[Kleurenbalken]
[SMPTE] / [EBU] / [ARIB] |
De kleurenbalken worden op het opnamescherm weergegeven. |
[Video prioriteit menu]
[ON] / [OFF] |
In de modi [iA]/[P]/[A]/[S]/[M] schakelt u naar de opnameschermweergave en het bedieningspaneel, die bij de video-opname passen, net als met de modus []/[S&Q]. Het afspeelscherm schakelt ook naar een scherm dat prioriteit geeft aan video. Wanneer ingesteld in een instelling waar video-opname niet beschikbaar is, is [Video prioriteit menu] vastgezet op [OFF]. [Video prioriteit menu] werkt alleen tijdens video-opname als de volgende functies worden gebruikt: – [Intervalopname] – [Stop-motionanimatie] |
[Rode aanduiding beeldopn.]
[ON] / [OFF] |
Er wordt een rood kader op het opnamescherm weergeven, dat aangeeft dat video wordt opgenomen. |
[Ind. blauw kader streamen]
[ON] / [OFF] |
Geeft tijdens de streaming een blauw frame op het scherm weer. |
[Voorkeuze]-menu ([AAN/UIT])
: Standaardinstellingen |
[HDMI-opname-output]
[Info tonen] (Uitvoer van de Camera-informatieweergave via HDMI) |
[ON] / [OFF] |
[HDMI-opnamebedien.] (Uitvoer van bedieningsinformatie naar een externe recorder) |
[ON] / [OFF] |
[Geluid output (HDMI)] (Uitvoer van audio via HDMI) |
[ON] / [OFF] |
[Vergrote live-weergave] (Uitzenden van Vergrote Live weergave (Video) via HDMI) |
[MODE1] / [MODE2] / [OFF] |
Stelt HDMI-uitvoer in tijdens opname |
[Ventilatormodus]
[AUTO1] / [AUTO2] / [FAST] / [NORMAL] / [SLOW] / [OFF] |
Stelt ventilatorwerking in. [AUTO1]: De camera schakelt automatisch tussen [SLOW]/[NORMAL] al naargelang de temperatuur van de camera. Dit systeem geeft prioriteit aan temperatuurstijgingen in de camera. [AUTO2]: De camera schakelt automatisch tussen [OFF]/[SLOW]/[NORMAL] al naargelang de temperatuur van de camera. [FAST]: De ventilator draait constant op hoge snelheid. [NORMAL]: De ventilator draait constant op een standaardsnelheid. [SLOW]: De ventilator draait constant op lage snelheid. [OFF]: De ventilator werkt niet. [OFF] kan ingesteld worden in de [iA]/[P]/[A]/[S]/[M]-modus. Als de volgende functies gebruikt worden, is [SLOW] niet beschikbaar: Als de volgende functies gebruikt worden terwijl [SLOW] ingesteld is, schakelt de instelling naar [AUTO1]: – [Opn. kwaliteit] waarbij een resolutie van C4K overschreden wordt – [Opn. kwaliteit] met een hoge framesnelheid video die een opname-framesnelheid van 60,00p overschrijdt – [Slow & Quick-instelling] waarbij een framesnelheid van 60 fps overschreden wordt |
[Voorkeuze]-menu ([Lens / Andere])
: Standaardinstellingen |
[Lenspositie Hervatten]
[ON] / [OFF] |
De camera slaat de focuspositie op wanneer u hem uitschakelt. |
[Instelling Fn-knop lens]
[Focus stoppen] / [AF mode] / [AF-detectie-instelling] / [Onderwerp detecteren] / [Vergrendeling focusring] / [AE LOCK] / [AF LOCK] / [AF/AE LOCK] / [AF AAN] / [AF-AAN: Verleg focus dichtbij] / [AF-AAN: Verleg focus veraf] / [Focus instellen] / [Vergr. liveweerg. (video)] / [Beeldstabilisatie] / [Voorvertoning] / [Voorvert. diafragma-effect] / [Geen instelling] / [Uit (Ingedrukt vr uitsch.)] / [Terug naar standaard] |
Een functie op de focusknop van een onderling verwisselbare lens registreren Als [Focus stoppen] gebruikt wordt, wordt de scherpstelling vergrendeld terwijl op de focusknop gedrukt wordt. Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die een schakelaar voor de beeldstabilisatie heeft (normaal/panning), is [Beeldstabilisatie] in [Instelling Fn-knop lens] niet beschikbaar. |
[Bediening focusring]
[NON-LINEAR] / [LINEAR] |
|
[SET] |
[90°] tot [1080°] ([300°]) / [Maximum] |
Stelt de verplaatsingshoeveelheid van de scherpstelling in met gebruik van de focusring. (Als ondersteunde lenzen gebruikt worden) [NON-LINEAR]: Focus reageert volgens de draaisnelheid van de focusring. [LINEAR]: Focus reageert met een constante hoeveelheid volgens de draaihoek van de focusring. Wanneer lenzen gebruikt worden met koppelmechanismen voor de scherpstelling, zet de lens dan op AF en de camera op MF. [SET]: Stelt de draaihoek van de focusring in voor wanneer [LINEAR] geselecteerd is. Hoeken die niet ingesteld kunnen worden met de bevestigde lens, worden niet weergegeven. |
[AF-microaanpassing]
[ALL] / [ADJUST BY LENS] / [OFF] |
U kunt fijne aanpassingen van het focuspunt maken wanneer u scherp stelt met fasedetectie-AF. |
[Lensinformatie]
[Lens1] tot [Lens12] ([Lens1]) |
Bij het gebruik van een lens die geen communicatiefunctie met de camera heeft, registreert u de lensinformatie in de camera. Dit is gekoppeld aan [Lensinformatie] in [Beeldstabilisatie] onder het [Foto] ([Overig (Foto)])-menu. ([Lensinformatie]) |
[Bevestiging lensinfo]
[ON] / [OFF] |
Als u een lens hebt bevestigd die geen communicatiefunctie met deze camera heeft, wordt een bericht met een vraag om bevestiging van de lensinformatie weergegeven wanneer u de camera inschakelt. |
[Verticale Positie info (video)]
[ON] / [OFF] |
U kunt instellen of u de informatie over de verticale oriëntatie van de camera al dan niet wilt opnemen tijdens de video-opname. [ON]: Neemt informatie over verticale oriëntatie op. Video's die opgenomen worden terwijl de camera verticaal gehouden wordt, zullen tijdens het afspelen op de PC, de smartphone, enz., automatisch verticaal afgespeeld worden. [OFF]: Neemt geen informatie over verticale oriëntatie op. Op het afspeelscherm van de camera wordt alleen de thumbnail-weergave in de verticale oriëntatie weergegeven. |