Handmatige Belichtingsmodus
Beschikbare sluitertijden (Sec.)
In de [M]-mode (Handmatige Belichtingsmodus) kunt u opnames maken door de diafragmawaarde en de sluitertijd met de hand in te stellen.
In de standaardinstellingen staat de ISO-gevoeligheid op [AUTO].
Als resultaat zal de ISO-gevoeligheid aangepast worden volgens de diafragmawaarde en de sluitertijd.
De belichtingscompensatie kan ook gebruikt worden als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is.
-
Zet de opnamefunctie op [M].
Stel de modusknop in. (De opnamemodus selecteren)
-
De openingswaarde en de sluitertijd instellen.
Draai aan om de diafragmawaarde (A) in te stellen en aan om de sluitertijd (B) in te stellen.
-
Start de opname.
Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de lensopeningwaarde en de sluitertijd rood.
Handmatige belichtingsassistentie
Als de ISO-gevoeligheid op iets anders gezet is dan [AUTO], zal Handmatige Belichtingshulp (voorbeeld: ) op het opnamescherm weergegeven worden.
U kunt het verschil controleren tussen de huidige belichtingswaarde en de standaardbelichting (±0) die door de camera gemeten is.
Gebruik de Handmatige belichtingsassistentie als richtlijn.
Wij raden aan om tijdens de opname de beelden op het afspeelscherm te controleren.
Beschikbare sluitertijden (Sec.)
[MECH.]
[B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/8000
[EFC]
[B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/2000
[ELEC.]
[B] (Bulb, max. ongev. 60 seconden), 60 tot 1/8000
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren. (Preview-modus) U kunt het voorbeeld van het effect van de lensopening en het effect van de sluitertijd instellen om constant te werken, in de [M]-modus, om de scherptediepte en de beweging van het onderwerp te controleren tijdens de opname: De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen beelden kan verschillend zijn. Controleer de beelden op het afspeelscherm. Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van deze ring dan op iets anders dan [A] om de diafragmawaarde van de lens te gebruiken. Sluitertijden korter dan 1/250 seconde zijn niet beschikbaar als een flitser tijdens de opname gebruikt wordt. (Sluitertijden voor flitsmodussen) U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur: Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft: |
[B] (Bulb)
Als u de sluitertijd op [B] (Bulb) zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig ingedrukt wordt. (Tot ongev. 30 minuten)
De sluiter zal sluiten als de sluiterknop losgelaten wordt.
Gebruik dit als u de ontspanner lange tijd open wilt houden om foto’s te maken van vuurwerk, een nachtelijk landschap of een sterrenhemel.
Wij raden aan een statief of de Afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2: optioneel) te gebruiken tijdens bulb-opnames. De bulb-opname kan aanzienlijke beeldruis veroorzaken. Als u iets aan de beeldruis wilt doen, raden wij aan om vóór de opname [Long Exposure NR] ([Long Exposure NR]) op [ON] te zetten in het menu [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit]). Bulb is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden: – SH burstopname – [Intervalopname] – [Stop-motionanimatie] (indien op [Automatische opname] gezet) – Hoge Resolutie Modus – [Bracketing] – [Samenstelling Live View] |