De AF-modus selecteren
[Zone (horizontaal/verticaal)]/[Zone]
Selecteer de scherpstelmethode die bij de positie en het aantal onderwerpen past.
In een andere AF mode dan Pinpoint kunt u automatisch scherp stellen door mensen en dieren te detecteren.
-
Druk op [
].
Het selectiescherm van de AF mode verschijnt.
-
Selecteer de AF mode.
Druk op
om een item te selecteren en druk vervolgens op
of
.
De selectie is ook mogelijk door op [
] te drukken.
[Tracking]
[AF volledige zone]
[Zone (horizontaal/verticaal)]
([Zone (horizontaal/verticaal)])
[Zone]
([Zone])
[1-zone+]
[1-zone]
([1-zone])
[Spot]
([Spot])
– [Intervalopname] – [Samenstelling Live View]
– [Live Bijsnijden]
– [65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
|
Automatische detectie
Wanneer de automatische detectie ingeschakeld is, worden mensen en dieren gedetecteerd en stelt de camera automatisch scherp.
U kunt het doel van de detectie instellen.
-
Zet [AF-detectie-instelling] op [ON].
[
]/[
]
[
]
[AF-detectie-instelling]
[ON]
U kunt ook op
drukken in het selectiescherm van de AF mode om naar de automatische detectie [ON]/[OFF] te schakelen.
-
Selecteer [Onderwerp detecteren].
[
]/[
]
[
]
[Onderwerp detecteren]
Het is tevens mogelijk de selectie uit te voeren door in het selectiescherm van de AF mode op [DISP.] te drukken.
[HUMAN]
Detecteert menselijke gezichten, ogen en lichamen.
[
] wordt op de icoon van de AF mode weergegeven.
[FACE/EYE]
Detecteert alleen menselijke gezichten en ogen.
[
] wordt op de icoon van de AF mode weergegeven.
[ANIMAL+HUMAN]
Detecteert mensen en dieren.
Dieren die gedetecteerd kunnen worden zijn vogels, hondachtigen (met inbegrip van wolven, enz.) en katachtigen (met inbegrip van leeuwen, enz.).
[
] wordt op de icoon van de AF mode weergegeven.
Als [
]
Als de camera iemands gezicht (A)/(B) of lichaam of het lichaam van een dier (C) detecteert, wordt een AF-gebied weergegeven.
Als meerdere onderwerpen gedetecteerd worden, worden ook meerdere AF-gebieden weergegeven en kunt u daarin het onderwerp selecteren waarop u wilt scherp stellen.
Geel
AF Area die scherp gesteld moet worden.
De camera selecteert dit automatisch.
De oogdetectie werkt alleen voor de ogen binnen het gele kader (A).
Wit
Weergegeven wanneer meerdere onderwerpen gedetecteerd zijn.
Als [
], [
], [
], [
] of [
]
Als een deel van een mens of een dier het AF-gebied binnenkomt, wordt het automatisch gedetecteerd en scherp gesteld.
Als ogen in het AF-gebied gedetecteerd worden, werkt de oogdetectie (D).
Het is niet mogelijk om het oog waarop scherp gesteld wordt te veranderen.
De belichting zal aangepast worden aan het gezicht. (Als [Meetfunctie] op [
– [Live Bijsnijden]
(
|
[Tracking]
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt de AF Area de beweging van het onderwerp, terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft.
Tracking starten.
Richt de AF Area rondom het onderwerp en druk de ontspanner tot halverwege in.
De camera zal het onderwerp volgen terwijl de ontspanknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt.
Als tracking mislukt, zal het AF Area rood knipperen.
Bij de instelling [AFS] ligt de focus op de AF-gebiedspositie. Tracking zal niet werken.
Aansturen van het AF-gebied (
Handelingen met AF-gebied)
Druk om tracking te annuleren op Tracking is ook beschikbaar met [AFS].
|
[AF volledige zone]
De camera selecteert het meest optimale AF-gebied om scherp te stellen.
Als meer AF Area's geselecteerd zijn, zullen alle AF Area's scherp gesteld worden.
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, kunt u ervoor zorgen dat de scherpstelling op het onderwerp blijft door op te nemen terwijl u het onderwerp binnen het Full Area AF-gebied te houden.
Specificeer de mens, het dier of het oog waarop scherp gesteld moet worden
Als de automatische detectie [ON] is, worden meerdere onderwerpen gedetecteerd.
Als de persoon of het dier waarop scherp gesteld moet worden getoond wordt met gebruik van de witte AF Area, kunt u dit in een gele AF Area veranderen.
Aanraakbedieningen
Raak de persoon, het dier of het oog aan die met de witte AF Area aangeduid wordt.
De AF Area zal geel worden.
Raak om de instelling te annuleren [
] aan.
Bedieningen met de joystick
Kantel de joystick naar .
Bij iedere kanteling naar
wordt geschakeld tussen de persoon, het dier of het oog dat scherp gesteld moet worden.
Druk op
om de instelling te annuleren.
Knopbedieningen
-
Druk in het scherm voor de selectie van de AF mode op
.
-
Druk op
om de positie van de AF Area te verplaatsen.
-
Als het witte AF-gebied geel wordt, druk dan op
.
Druk op
om de instelling te annuleren.
Het AF-gebied op ongeacht welke positie instellen
Het [] AF-gebied kan op ongeacht welke positie ingesteld worden.
Aanraakbedieningen
Raak ongeacht welke positie op het opnamescherm aan en raak vervolgens [Inst.] aan.
Raak [
] aan om terug te keren naar [
].
Bedieningen met de joystick
Druk op de joystick en houd die ingedrukt.
Het [
] AF-gebied is in het midden van het scherm ingesteld.
Druk opnieuw op de joystick en houd die ingedrukt of druk op
om terug te keren naar [
].
Knopbedieningen
-
Druk in het scherm voor de selectie van de AF mode op
.
-
Druk op
om het AF-gebied te verplaatsen en druk vervolgens op
om te bevestigen.
Druk opnieuw op
om naar [
] terug te keren.
|
[Zone (horizontaal/verticaal)]/
[Zone]
[Zone (horizontaal/verticaal)]
Binnen het volledige gebied kan worden scherpgesteld op verticale en horizontale zones.
Horizontaal patroon
Verticaal patroon
Druk in het scherm voor de instelling van het AF-gebied op
om tussen het horizontale patroon en het verticale patroon te schakelen.
Aansturen van het AF-gebied (
Handelingen met AF-gebied)
[Zone]
Binnen het volledige gebied kan worden scherpgesteld op een centrale ovale zone.
Aansturen van het AF-gebied (
Handelingen met AF-gebied)
– Tijdens video-opname – [ – [S&Q] functie |
[1-zone+]/
[1-zone]
[1-zone+]
Er kan scherp gesteld worden door een benadrukking in een enkele AF Area.
Zelfs als het object uit een enkel AF-gebied beweegt, blijft het scherpgesteld in een extra AF-gebied (E).
Doeltreffend wanneer bewegende onderwerpen opgenomen worden die moeilijke te tracken zijn met [
].
[1-zone]
Specificeer het punt dat moet worden scherpgesteld.
Er wordt een punt (F) op het opnamescherm weergegeven wanneer een enkel AF-gebied tot de minimale grootte gereduceerd wordt. Het AF-gebied kan ingesteld worden op de locatie waar de punt weergegeven wordt.
Aansturen van het AF-gebied (
Handelingen met AF-gebied)
– Tijdens video-opname – [ – [S&Q] functie – [Ex. tele conv.]
|
[Spot]
U kunt een preciezere scherpstelling op een klein punt verkrijgen.
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren vergroot worden.
Het vergrote scherm wordt weergegeven als u een AF-gebied instelt.
Aansturen van het AF-gebied (
Handelingen met AF-gebied)
– Tijdens video-opname – [ – [S&Q] functie |
Bediening van het vergrotingsvenster
U kunt ongev. 3× tot 6× vergroten.
U kunt ook een foto maken door [
] aan te raken.
|