Panasonic

Beeldstabilisatie

character_bullet-largeBeeldstabilisatie-instellingen


icon_mode-photoicon_mode-movie

icon_mode-iaicon_mode-picon_mode-aicon_mode-sicon_mode-micon_mode-creative-motionicon_mode-slow-and-quick-motion

De camera kan zowel de in-body beeldstabilisatie als de in-lens beeldstabilisatie gebruiken.

Het is compatibel met het Dual I.S.2-systeem dat een daadwerkelijke combinatie van de 2 beeldstabilisatoren is.

Bovendien kan tijdens een video-opname de hybride beeldstabilisatie met 5 assen gebruikt worden waarin elektronische beeldstabilisatie opgenomen is.


Combinatie van lenzen en beeldstabilisatoren (Met ingang van januari 2023)

De beeldstabilisaties die gebruikt kunnen worden, zullen variëren afhankelijk van de bevestigde lens.

Bevestigde lens

Beschikbare beeldstabilisatie

Voorbeeld van icoon

Panasonic lenzen met beeldstabilisatiefunctie

Body+Lens

(Dual I.S.2)

icon_stabilizer-dual2-normal

Lenzen van andere fabrikanten met beeldstabilisatiefunctie

Body of Lens

icon_stabilizer_body/icon_stabilizer_lens

Lenzen zonder beeldstabilisatiefunctie

Hoofdgedeelte

icon_stabilizer_body

Lenzen zonder functie om met deze camera te communiceren

Hoofdgedeelte

icon_stabilizer_body


bullet02De hybride beeldstabilisatie met 5 assen(character_reference[E-stabilisatie (Video)]) kan met iedere lens gebruikt worden.


character_diamondDe beeldstabilisatie gebruiken

bullet02Als een lens met een O.I.S.-schakelaar wordt gebruikt, zet de schakelaar op de lens op [ON].

bullet02Bij het gebruik van een lens die geen communicatiefunctie met deze camera heeft, wordt, na het inschakelen van de camera, een bericht weergegeven met de vraag om bevestiging van de lensinformatie.

De correcte werking van de beeldstabilisatiefunctie vereist dat de brandpuntafstand ingesteld wordt om bij de bevestigde lens te passen.

Stel de brandpuntafstand in zoals in het bericht gevraagd wordt.

Dit kan ook ingesteld worden met gebruik van het menu. (character_reference[Lensinformatie])


icon_hints_s

bullet02Wanneer de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt, kan de waarschuwingsicoon voor camerabewegingen [icon_jitter] op het opnamescherm weergegeven worden.

Als dit weergegeven wordt, wordt aangeraden een statief, de zelfontspanner of de Afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2: optioneel) te gebruiken.

bullet02Wij raden aan de beeldstabilisatiefunctie uit te schakelen als een statief gebruikt wordt.

icon_info_s

bullet02Het kan zijn dat de beeldstabilisatie trillingen of werkgeluiden produceert tijdens de werking. Dit duidt niet op een slechte werking.

bullet02Als de volgende functie gebruikt wordt, is de beeldstabilisatiefunctie niet beschikbaar:

– Hoge Resolutie Modus

icon_related-info_s

bullet02Bij het gebruik van een lens die geen communicatiefunctie met deze camera heeft, kunt u het bericht verbergen dat wordt weergegeven nadat de camera wordt ingeschakeld en waarin wordt gevraagd om bevestiging van de lensinformatie:

(character_reference[Bevestiging lensinfo])

bullet02U kunt het referentiepunt weergeven en de status van de camerabewegingen controleren:

(character_reference[Beeldstab. Statusbereik])


Beeldstabilisatie-instellingen

Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te passen.


Foto: button_menu-set character_arrow [icon_picture] character_arrow [icon_photo-other] character_arrow Selecteer [Beeldstabilisatie]

Video: button_menu-set character_arrow [icon_movie] character_arrow [icon_video-other] character_arrow Selecteer [Beeldstabilisatie]


[Bedieningsstand]

Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning) te passen. (character_reference[Bedieningsstand])


[Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)]

[icon_stabilizer_body] ([Body]): De beeldstabilisator in de body corrigeert verticaal en horizontaal schudden en draaibewegingen.

[icon_stabilizer_lens] ([Lens + Body (rol)]): De beeldstabilisator in de lens corrigeert verticaal en horizontaal schudden terwijl de beeldstabilisator in de body draaibewegingen corrigeert

bullet02Dit kan ingesteld worden als lenzen van andere fabrikanten met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt worden.


[Wanneer inschakelen]

[ALWAYS]: De beeldstabilisatie is altijd werkzaam.

[HALF-SHUTTER]: De beeldstabilisatie werkt als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.


[E-stabilisatie (Video)]

De camerabewegingen tijdens een video-opname worden gecorrigeerd langs de verticale en horizontale assen en die van schuinstand, slingering en verdraaiing, met het gecombineerde gebruik van de in-lens, in-body en elektronische beeldstabilisaties. (5-assen hybride beeldstabilisatie)

bullet02De [icon_stabilizer] op het opnamescherm verandert in [icon_stabilizer-5-axis-normal] terwijl [E-stabilisatie (Video)] functioneert.

bullet02De gezichtshoek kan smaller worden als het op [ON] gezet is.


[BS versterken (video)]

Verhoogt de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie tijdens video-opnames.

Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u de opname vanuit een vast perspectief wilt maken. (character_reference[BS versterken (video)])


[Anamorfisch (Video)]

U kunt overschakelen naar een beeldstabilisatie die past bij anamorfe opname. (character_reference[Anamorfisch (Video)])


[Lensinformatie]

Bij het gebruik van een lens die geen communicatiefunctie met de camera heeft, registreert u de lensinformatie in de camera. (character_reference[Lensinformatie])



icon_info_s

bullet02Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Wanneer inschakelen] vastgezet op [ALWAYS]:

– [icon_stabilizer_lens] ([Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)])

– [icon_mode-p-motion_table]-modus

– [S&Q] functie

– Bewegende beelden opnemen

bullet02Als de volgende functies gebruikt worden, is [E-stabilisatie (Video)] niet beschikbaar:

– [S&Q] functie

– [Live Bijsnijden]


character_diamond[Bedieningsstand]

Stel de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning) te passen.



icon_stabilizer[Normaal]

Corrigeert verticale, horizontale en draaiende camerabewegingen.

Deze functie is geschikt voor gewone opnames.


icon_panning_auto[Pannen (automatisch)]

Detecteert automatisch de panning-richting en corrigeert verticale en horizontale camerabewegingen.

Deze functie is geschikt voor panning.


icon_panning[Pannen (links/rechts)]

Corrigeert verticale camerabewegingen.

Dit is geschikt voor horizontale panning.


icon_panning-lr[Pannen (omhoog/omlaag)]

Corrigeert horizontale camerabewegingen.

Dit is geschikt voor verticale panning.


[OFF]

Zet de beeldstabilisatiefunctie op OFF.



bullet02De bedieningsstanden die gebruikt kunnen worden, variëren afhankelijk van de gebruikte lenzen en de instellingen van [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)].

bullet02[Pannen (automatisch)] wordt niet weergegeven als lenzen van andere fabrikanten gebruikt worden met een beeldstabilisatiefunctie met [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] op [icon_stabilizer_lens] gezet. Stel in op [Pannen (links/rechts)] of [Pannen (omhoog/omlaag)] om bij de panning-richting te passen.

bullet02Als lenzen met een O.I.S.-schakelaar gebruikt worden, kan de bedieningsstand van de camera niet op [OFF] gezet worden. Zet de schakelaar op de lens op [OFF].

bullet02Als de volgende functies gebruikt worden, schakelt [Bedieningsstand] naar [icon_stabilizer] ([Normaal]):

– [icon_mode-p-motion_table]-modus

– [S&Q] functie

– Bewegende beelden opnemen


character_diamond[BS versterken (video)]

Verhoog de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie tijdens video-opnames.

Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u de opname vanuit een vast perspectief wilt maken.


Instellingen: [ON]/[OFF]


bullet02Als [BS versterken (video)] werkt, wordt [icon_stabilizer-lock] op het opnamescherm weergegeven.

bullet02Om de compositie tijdens het opnemen te veranderen, moet dit eerst op [OFF] gezet worden voordat de camera bewogen wordt.

Om dit tijdens het opnemen op [OFF] te zetten, gebruikt u de Fn-knop. (character_referenceFn-knoppen)

bullet02Langere brandpuntafstanden zullen een zwakkere stabilisatie tot gevolg hebben.


icon_info_s

bullet02Als [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] op [icon_stabilizer_lens] gezet is, is [BS versterken (video)] niet beschikbaar.


character_diamond[Anamorfisch (Video)]

U kunt overschakelen naar een beeldstabilisatie die past bij anamorfe opname.


Instellingen:

[icon_stabilizer-anamo2]([2.0×])/[icon_stabilizer-anamo18]([1.8×])/[icon_stabilizer-anamo15]([1.5×])/[icon_stabilizer-anamo133]([1.33×])/[icon_stabilizer-anamo130]([1.30×])/[OFF]


bullet02Maak instellingen die passen bij de vergroting van de anamorfische lens die u gebruikt.

bullet02Terwijl [Anamorfisch (Video)] functioneert, wordt de ingestelde vergroting op de stabilisatie-iconen op het opnamescherm weergegeven, zoals getoond door [icon_stabilizer-anamo2] en [icon_stabilizer-anamo-erectroc2].


icon_info_s

bullet02Wanneer [BS versterken (video)] is ingesteld, krijgt [BS versterken (video)] prioriteit.

bullet02Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Anamorfisch (Video)] vastgezet op [OFF]:

– [icon_stabilizer_lens] ([Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)])

bullet02Beeldstabilisatiefuncties op uw lens kunnen niet goed werken. Schakel de beeldstabilisatiefunctie op uw lens uit als dit het geval is.


character_diamond[Lensinformatie]

Registreer de informatie voor lenzen die niet kunnen communiceren met de camera.

Zorg ervoor dat u de in-body beeldstabilisatie koppelt aan de informatie van de lens die u registreert.


Druk op character_upcharacter_down om de lensinformatie te selecteren en druk vervolgens op button_menu-set of button_joy-stick-push_s.

bullet02In de standaardinstelling wordt de lensinformatie voor 6 lenzen met een brandpuntsafstand tussen 24 mm en 135 mm geregistreerd.

Er kan lensinformatie voor 12 lenzen worden geregistreerd.


Lensinformatie registreren, wijzigen en verwijderen

  1. Druk op character_upcharacter_down om de lensinformatie te selecteren en druk vervolgens op [DISP.].

bullet02Als lensinformatie wordt geselecteerd die niet is geregistreerd, druk dan op button_menu-set of button_joy-stick-push_s om door te gaan naar stap 3.

  1. Druk op character_upcharacter_down om [Bewerken], [Sorteren], of [Wissen] te selecteren en druk vervolgens op button_menu-set of button_joy-stick-push_s.

bullet02U kunt de weergavevolgorde van de lensinformatie veranderen door [Sorteren] te selecteren.

bullet02De lensinformatie wordt verwijderd wanneer u [Wissen] selecteert.

bullet02U kunt de lensinformatie niet verwijderen voor een lens die wordt gebruikt.

  1. Voer de lensinformatie in.

bullet02De lensinformatie verandert als de lensinformatie al is geregistreerd.

  1. (Als lensinformatie wordt geselecteerd die niet is geregistreerd) Druk op [DISP.] om de lensinformatie te registreren.



[Brandpuntsafst.]

Voer de brandpuntafstand in.

bullet02De live view beelden kunnen worden vergroot voor weergave wanneer u roteert image_rear-dial_s.


[Beeldstab. gebied]

U kunt het bereik van stabilisatie ingesteld voor de beeldstabilisatie instellen zodat vignettering niet optreedt als gevolg van de beeldstabilisatie.

[70%]/[80%]/[90%]/[100%]

bullet02Draai image_rear-dial_s om het bereik van de stabilisatie te selecteren, druk dan op button_menu-set of button_joy-stick-push_s om te bevestigen.

bullet02Wanneer de vier randen worden geselecteerd door character_upcharacter_downcharacter_leftcharacter_right in te drukken, werkt de in-body beeldstabilisatie en kunt u zien of er sprake is van vignettering. Als vignettering heeft plaatsgevonden, stel dan opnieuw in op een kleiner bereik.


[Lens naam]

Registreer de lens.

bullet02Tekens invoeren (character_referenceTekens invoeren)

bullet02Er kunnen maximaal 30 tekens worden ingevoerd.