Panasonic

Wi-Fi verbindingen

character_bullet-large[Via netwerk]

character_bullet-large[Direct]

character_bullet-largeVerbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen instellingen te gebruiken


Als [Nieuwe verbinding] geselecteerd is in [Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] van het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu, selecteer dan de verbindingsmethode tussen [Via netwerk] of [Direct] om verbinding te maken.

Als u aan de andere kant [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten] gebruikt, maakt de camera verbinding met het geselecteerde apparaat met de eerder gebruikte instellingen.

gui_wi-fi-func-con-new2_dut


[Via netwerk]

Verbindt de camera en het externe apparaat via het draadloze toegangspunt.

image_ap


  1. Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken.

gui_wi-fi-con-net-wps-push-01_dut

Instellingen: [WPS (knop)]/[WPS (PIN-code)]/[Uit lijst]


bullet02Nadat [Via netwerk] één keer geselecteerd is, zal de camera verbinding maken met het eerder gebruikte draadloze toegangspunt.

Druk op [DISP.] om het draadloze toegangspunt te veranderen dat voor de verbinding gebruikt werd en verander de bestemming van de verbinding.

bullet02Controleer de gebruiksaanwijzing en de instellingen van het draadloze toegangspunt.


character_diamond[WPS (knop)]

Druk op de WPS-knop op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen.


  1. Druk op de WPS-knop van het draadloze toegangspunt totdat deze naar WPS-modus schakelt.

Voorbeeld)

image_wps-push


character_diamond[WPS (PIN-code)]

Voer en PIN-code in op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot stand te brengen.


  1. Selecteer op het scherm van de camera het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.

  1. Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het camerascherm in het draadloze toegangspunt in.

  1. Druk op de camera op button_menu-set of button_joy-stick-push_s.


character_diamond[Uit lijst]

Zoekt naar een draadloos toegangspunt dat gebruikt kan worden en maakt daar verbinding mee.


bullet02Bevestig de coderingssleutel van het draadloze toegangspunt.


  1. Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.

bullet02Druk op [DISP.] om het zoeken naar een draadloos toegangspunt opnieuw uit te voeren.

bullet02Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt (character_referenceVerbinden via handmatige input)

gui_wi-fi-con-net-manual01_dut

  1. (Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is) Voer de coderingssleutel in.

bullet02Tekens invoeren (character_referenceTekens invoeren)


character_diamondVerbinden via handmatige input

bullet02Controleer de SSID, netwerkauthenticatie, codering en de coderingssleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt.


  1. Op het scherm in stap 1 van “[Uit lijst]”, selecteert u [Handmatige invoer].

  1. Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt en selecteer vervolgens [Inst.].

bullet02Tekens invoeren (character_referenceTekens invoeren)

  1. Selecteer het type netwerkauthenticatie.


[WPA2-PSK]/[WPA2/WPA-PSK]

Ondersteund codering: [TKIP], [AES]


[Niet coderen]


  1. (Als iets anders dan [Niet coderen] geselecteerd is) Voer de coderingssleutel in en selecteer vervolgens [Inst.].


[Direct]

De camera rechtstreeks met het externe apparaat verbinden.

image_direct


  1. Selecteer de methode om verbinding te maken met het doelapparaat.

gui_wi-fi-con-direct-wps01_dut


[WPS-verbinding]

[WPS (knop)]: Druk op de WPS-knop op het externe apparaat om verbinding te maken.

bullet02Druk op de camera op [DISP.] om de wachtstatus van de verbinding te verlengen.

[WPS (PIN-code)]: Voer de PIN-code in op de camera en maak verbinding.


[Handmatig. verbinden.]

Zoek de camera op het doelapparaat op om verbinding te maken.

Voer het SSID en het password, die op de camera weergegeven worden, in het apparaat in.

bullet02Als de bestemming op [Smartphone] gezet is, wordt het wachtwoord niet weergegeven. Selecteer de SSID om een verbinding tot stand te brengen. (character_referenceVerbinding maken met een smartphone ([Wi-Fi-verbinding]))

gui_wi-fi-con-direct-manual01_dut



bullet02Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het apparaat waarmee verbinding gemaakt moet worden.


Verbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen instellingen te gebruiken

Gebruik de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding om verbinding te maken met dezelfde instellingen als voorheen.


  1. Laat de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding weergeven.

character_bullet-largebutton_menu-set character_arrow [icon_setup-menu] character_arrow [icon_setup-inout] character_arrow [Wi-Fi] character_arrow [Wi-Fi-functie] character_arrow [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]

gui_wi-fi-func-con-new_dut

  1. Selecteer het item van de geschiedenis waarmee u verbinding wilt maken.

bullet02Druk op [DISP.] om details van de verbindingsgeschiedenis te bevestigen.

gui_wi-fi-con-history01_dut


character_diamondRegistreren in favorieten

U kunt de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding in Favorieten registreren.


  1. Laat de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding weergeven.

bullet02button_menu-set character_arrow [icon_setup-menu] character_arrow [icon_setup-inout] character_arrow [Wi-Fi] character_arrow [Wi-Fi-functie] character_arrow [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]

  1. Selecteer het item van de geschiedenis dat u wilt registreren en druk vervolgens op character_right.

  1. Voer een registratienaam in en selecteer vervolgens [Inst.].

bullet02Tekens invoeren (character_referenceTekens invoeren)

bullet02Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee byte wordt als twee karakters beschouwd).


character_diamondItems bewerken die in Favorieten geregistreerd zijn

  1. Items weergeven die in Favorieten geregistreerd zijn.

bullet02button_menu-set character_arrow [icon_setup-menu] character_arrow [icon_setup-inout] character_arrow [Wi-Fi] character_arrow [Wi-Fi-functie] character_arrow [Selecteer doelapparaat uit favorieten]

  1. Selecteer het item van de geschiedenis dat u in favorieten wilt bewerken en druk vervolgens op character_right.


[Verwijderen uit favorieten]


[Volgorde van favorieten wijzigen]

Specificeer de locatie van bestemming van het item waarvan u de weergavevolgorde wilt veranderen.


[Geregistreerde naam wijzigen]

Voer karakters in om de geregistreerde naam te veranderen.

bullet02Tekens invoeren (character_referenceTekens invoeren)



bullet02Het aantal items dat in de geschiedenis opgeslagen kan worden is beperkt. Registreer vaak gebruikte verbindingsinstellingen in Favorieten.

bullet02Als [Resetten] in het [Set-up] ([Instelling])-menu gebruikt is om de netwerkinstellingen te resetten, wordt de inhoud die in Historie en Favorieten geregistreerd is gewist.

bullet02Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (smartphone, enz.) met een ander draadloos toegangspunt dan de camera verbonden is, kunt u het apparaat niet met de camera verbinden met gebruik van [Direct].

Verander de Wi-Fi-instellingen van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken zodat het toegangspunt dat gebruikt wordt op de camera ingesteld wordt. U kunt ook [Nieuwe verbinding] selecteren en de apparaten opnieuw verbinden. (character_referenceVerbinding maken met een smartphone ([Wi-Fi-verbinding]))

bullet02Het is mogelijk moeilijk om verbinding te maken met netwerken waarmee veel apparaten verbonden zijn. Maak in dat geval verbinding met gebruik van [Nieuwe verbinding].

bullet02Als de volgende functies gebruikt worden, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar:

– [Streamingfunctie]

– [Autom. overzetten]