Met MF opnemen
MF (Manuele Focus) betekent handmatige scherpstelling.
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenst of als de afstand tussen de lens en het object vast is en u AF niet wenst te gebruiken.
-
Zet de hendel van de focusmodus op [MF].
-
Selecteer het focuspunt.
Kantel de joystick om het focuspunt te selecteren.
Druk op [DISP.] om het scherp te stellen punt naar het midden terug te brengen.
-
Bevestig uw selectie.
Druk op .
Zo wordt naar het MF Assist-scherm geschakeld dat een vergrote weergave toont.
-
Scherpstellen.
De handelingen die gebruikt worden om scherp te stellen variëren afhankelijk van de lens.
Gebruik van een onderling verwisselbare lens met een focusring
Draai naar (A) kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Draai naar (B) kant:
Stelt scherp op onderwerpen ver weg
Gebruik van de onderling verwisselbare lens met een focushendel
Verplaats naar (C) kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Verplaats naar (D) kant:
Stelt scherp op onderwerpen ver weg
De scherpstelsnelheid varieert afhankelijk van hoe ver u de focushendel verplaatst.
Gebruik van een onderling verwisselbare lens zonder focusring
Druk op : Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Druk op : Stelt scherp op een onderwerp ver weg
Door op / te drukken en te blijven drukken, zal de focussnelheid toenemen.
Het scherpstellen kan ook uitgevoerd worden door de schuifbalk te verslepen.
Dit zal het scherp gestelde gedeelte weergeven dat geaccentueerd wordt met kleur. (Focus Peaking)
Er wordt een richtlijn voor de opname-afstand weergegeven. (MF-gids)
(E) MF Assist (vergroot scherm)
(F) Focus Peaking
(G) MF-gids
-
Sluit het MF Assist-scherm.
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Deze handeling kan ook uitgevoerd worden door op de te drukken.
-
Start de opname.
Druk de ontspanknop geheel in.
Handelingen op het MF Assist-scherm
-
Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt wordt, kunt u deze handelingen uitvoeren nadat u op gedrukt heeft, om het scherm weer te geven dat u in staat stelt de te vergroten zone in te stellen.
Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3 tot 6 vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3 tot 20 vergroten.
U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF Assist-scherm weer te geven. Als de focusring is gedraaid om het scherm te vergroten, wordt kort na het stoppen van de bewerking het assistscherm verlaten. |
U kunt het MF assist-scherm ook weergeven door op [] te drukken. Het kan zijn dat MF Assist of MF-gids niet weergegeven worden, afhankelijk van de gebruikte lens. U kunt MF Assist hoe dan ook weergeven door de camera rechtstreeks te bedienen met gebruik van het aanraakscherm of een knop. Door tijdens MF op [AF ON] te drukken, zal AF geactiveerd worden. Het referentieteken van de opname-afstand duidt op de positie van het beeldvormingsoppervlak. Dit wordt de referentie wanneer de opname-afstand gemeten wordt. U kunt de Focuspeaking-gevoeligheid en de weergavemethode wijzigen: [] [] [Focus Peaking] ([Focus Peaking]) U kunt de MF Assistpositie apart onthouden voor verticale en horizontale standen: [] [] [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] ([Focusoversch. vr Ver./ Hor.]) U kunt de weergavemethode van het vergrote scherm veranderen: [] [] [MF assist] ([MF assist]) U de weergave-toestellen van de MF-gids veranderen: [] [] [MF-gids] ([MF-gids]) U kunt de werking van de focusring uitschakelen: [] [] [Vergrendeling focusring] ([Vergrendeling focusring]) U kunt de beweging van de MF Assist-positie op loop instellen: [] [] [Loop verpl. focus kader] ([Loop verpl. focus kader]) De camera slaat het focuspunt op wanneer u hem uitschakelt: [] [] [Lenspositie Hervatten] ([Lenspositie Hervatten]) De hoeveelheid focusbeweging kan ingesteld worden: [] [] [Bediening focusring] ([Bediening focusring]) |