Panasonic

[LAN/Wi-Fi] Menu

Dit configureert de instellingen die vereist worden voor bedraad LAN/Wi-Fi-functie.

De instellingen kunnen niet veranderd worden als verbinding gemaakt is met bedraad LAN/Wi-Fi.


Het [LAN/Wi-Fi] weergeven.

character_bullet-largebutton_menu-set character_arrow [icon_setup-menu] character_arrow [icon_setup-inout] character_arrow [LAN/Wi-Fi]

gui_wi-fi_setting_dut


[Wi-Fi-frequentiebanden]

Dit stelt de frequentieband in die wordt gebruikt voor rechtstreekse verbinding met een smartphone.

[2.4GHz]: De verbinding maakt gebruik van de 2,4 GHz frequentieband.

[5GHz]: De verbinding maakt gebruik van de 5 GHz frequentieband.

bullet02Afhankelijk van uw regio kunnen plaatselijke voorschriften het verbieden om de 5 GHz frequentieband buiten te gebruiken. Als dat het geval is, maak buiten dan verbinding met de smartphone met gebruik van [2.4GHz] voor de Wi-Fi-verbinding.


[Instelling IP-adres (LAN)]

Stelt het IP-adres in wanneer verbinding gemaakt wordt via bedraad LAN.

U kunt selecteren om het IP-adres automatisch toe te wijzen met DHCP, of om ongeacht welk statisch IP-adres in te stellen.


[DHCP-server]: Selecteer of de camera verbonden moet worden als de DHCP-server.

[DHCP-client]: Selecteer of de camera verbonden moet worden als de DHCP-client. (Standaardinstelling)

[Statisch IP-adres]: Selecteer of tijdens het verbinden een IP gebruikt wordt die ingesteld is in [Inst. statisch IP-adres].

[Inst. statisch IP-adres]: Stel het IP-adres in dat gebruikt moet worden in [Statisch IP-adres].

[IP-adres]: De standaardinstelling is <192.168.0.2>.

[Subnet Mask]: De standaardinstelling is <255.255.255.0>.

[Standaard gateway]: De standaardinstelling is <192.168.0.1>.

Gebruik de correcte combinatie wanneer [IP-adres], [Subnet Mask] en [Standaard gateway] ingesteld worden.


bullet02Raadpleeg de beheerder van het netwerk dat u gebruikt, voor gedetailleerde informatie over de DHCP-instellingen en de instellingen van het statische IP-adres.

bullet02Nadat u de instellingen gewijzigd heeft in [Instelling IP-adres (LAN)], schakelt u de camera uit en weer in.


[Toestelnaam/Wachtwoord]

U kunt de cameranaam (SSID) en het wachtwoord veranderen.

bullet02Druk op [DISP.] om de apparaatnaam en het wachtwoord te veranderen.

bullet02Het aantal tekens dat u kunt invoeren is maximaal 32 voor de apparaatnaam en tussen 8 en 63 voor het wachtwoord.


[LAN/Wi-Fi-functievergrend.]

U kunt een password instellen ter voorkoming van een onjuiste werking en het gebruik van bedraad LAN/Wi-Fi-functies door een derde partij en om persoonlijke informatie te beschermen die in de camera zelf gevonden kan worden dan wel op de beelden staat die met de camera opgenomen zijn.


[Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.

bullet02Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u gevraag het in te voeren wanneer u [LAN/Wi-Fi] of [Streaming] selecteert.

[Annul]: Wis het password.



[Weergave netwerkadres (LAN)]

Geeft het MAC-adres en het IP-adres van de camera weer wanneer verbinding gemaakt wordt via bedraad LAN.


[Weergave netwerkadres (Wi-Fi)]

Geeft het MAC-adres en het IP-adres van de camera weer wanneer verbinding gemaakt wordt via Wi-Fi.



icon_info_s

bullet02Als u het wachtwoord vergeet, kunt u [Resetten] in het [Set-up] ([Instelling])-menu gebruiken om de netwerkinstellingen te gebruiken en het wachtwoord dus te resetten.

icon_related-info_s

bullet02Tekens invoeren (character_referenceTekens invoeren)