Variabele frame-snelheid
U kunt een vloeiende slowmotionvideo en quickmotionvideo opnemen door voor de opname een framesnelheid te gebruiken die afwijkt van de opname-framesnelheid.
Langzaam bewegende video’s (overcrank opname)
Stel een aantal frames in dat hoger is dan de opname-framesnelheid van de [Opn. kwaliteit].
Bij voorbeeld: Bij het opnemen bij 48 fps wanneer ingesteld op 24,00p [Opn. kwaliteit] wordt de snelheid gehalveerd.
Snel bewegende video’s (undercrank opname)
Stel een aantal frames in dat lager is dan de opname-framesnelheid van de [Opn. kwaliteit] .
Bij voorbeeld: Bij het opnemen bij 12 fps wanneer ingesteld op een 24,00p [Opn. kwaliteit] wordt de snelheid verdubbeld.
Een video met variabele beeldfrequentie met een opnamekwaliteit met het ALL-Intra beeldcompressiesysteem, kan niet opgenomen worden op SD-kaarten. Gebruik CFexpress-kaarten. |
-
Zet de opnamefunctie op [].
Stel de modusknop in. (De opnamemodus selecteren)
-
Zet [Format opnamebestand] op [MOV].
[] [] [Format opnamebestand] [MOV]
-
Selecteer een opnamekwaliteit waarmee u [Variabele beeldfreq.]-opname kunt gebruiken.
[] [] [Opn. kwaliteit]
Items waarmee u [Variabele beeldfreq.] kunt gebruiken, zijn aangegeven als [VBF beschikbaar].
Opnamekwaliteiten waarmee u [Variabele beeldfreq.]-opname kunt gebruiken ( Lijst van opnamekwaliteiten waarmee speciale video's kunnen worden opgenomen)
-
Stel [Variabele beeldfreq.] in.
[] [] [Variabele beeldfreq.] [ON]
Druk op om te schakelen tussen [ON] en [OFF].
-
De framesnelheid instellen.
Draai aan , of om een numerieke waarde. te selecteren en druk dan op of .
Beschikbaar instelbereik van framesnelheid
De framesnelheid die u kunt instellen, is afhankelijk van de [Opn. kwaliteit] instellingen.
[Opn. kwaliteit] |
Framesnelheid |
C4K/4K-video die gebruik maakt van het Long GOP beeldcompressiesysteem |
1 fps tot 120 fps |
5,7K-video/C4K/4K-video die gebruik maakt van het ALL-Intra beeldcompressiesysteem |
1 fps tot 60 fps |
FHD-video die gebruik maakt van het Long GOP beeldcompressiesysteem |
1 fps tot 300 fps |
FHD-video die gebruik maakt van het ALL-Intra beeldcompressiesysteem |
1 fps tot 240 fps |
Sluitertijden bij video-opnames met variabele beeldfrequentie
Wanneer een video met variabele beeldfrequentie opgenomen wordt, verandert de minimum sluitertijd afhankelijk van de ingestelde framesnelheid.
Framesnelheid |
Minimum sluitertijd |
1 fps tot 2 fps |
1/8 seconde |
12 fps |
1/13 seconde |
15 fps |
1/15 seconde |
20 fps |
1/20 seconde |
21 fps tot 25 fps |
1/25 seconde |
26 fps tot 30 fps |
1/30 seconde |
32 fps tot 37 fps |
1/40 seconde |
45 fps tot 50 fps |
1/50 seconde |
52 fps tot 60 fps |
1/60 seconde |
62 fps tot 75 fps |
1/80 seconde |
84 fps tot 100 fps |
1/100 seconde |
105 fps tot 125 fps |
1/125 seconde |
132 fps tot 156 fps |
1/160 seconde |
165 fps tot 200 fps |
1/200 seconde |
204 fps tot 240 fps |
1/250 seconde |
250 fps tot 300 fps |
1/320 seconde |
U kunt filteren om alleen de opnamekwaliteiten te zien waar [Variabele beeldfreq.] gebruikt kan worden. ([Filteren]) Wij raden u aan een statief te gebruiken wanneer u opnames maakt met [Variabele beeldfreq.]. De focusmodus schakelt naar MF. (Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt, kunt u niet met MF scherpstellen.) De camera stelt automatisch scherp als op [AF ON] gedrukt wordt, maar alleen voordat de opname gestart wordt. Tijdens de opname met variabele frame-snelheid zal geen audio worden opgenomen. Bij een instelling van een framesnelheid van meer dan 60 fps, kan er een verslechtering van de opnamekwaliteit zijn. Als [Boost dynamisch bereik] op [ON] gezet is, kan een framesnelheid van meer dan 60 fps niet ingesteld worden. Als [Beeldzone voor video] op [PIXEL/PIXEL] gezet is, kan een framesnelheid van meer dan 120 fps niet ingesteld worden. Als [Synchro scan] op [ON] gezet is, kan een framesnelheid van meer dan 240 fps niet ingesteld worden. Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Variabele beeldfreq.] niet beschikbaar: – [Filterinstellingen] |