Intelligent Auto modus
De [iA]-modus (Intelligent Auto modus) kan beelden opnemen met gebruik van instellingen die automatisch door de camera geselecteerd worden.
De camera detecteert de scène waarvoor hij automatisch de optimale opname-instellingen instelt die bij het onderwerp en de opname-omstandigheden passen.
-
Zet de opnamefunctie op [iA].
Stel de modusknop in. (De opnamemodus selecteren)
-
Richt de camera op het onderwerp.
Als de camera de scène detecteert, verandert de icoon van de opnamemodus.
(Automatische scènedetectie)
-
Scherpstellen.
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan brandt de focusicoon.
(Is het onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert de focusaanduiding.)
[] van de AF mode werkt en het AF-gebied wordt weergegeven, uitgelijnd op ongeacht welk mens.
-
Start de opname.
Druk de sluiterknop volledig in om foto's te maken.
Druk op de videotoets om video's op te nemen.
De backlightcompensatie werkt automatisch om te voorkomen dat onderwerpen er donker uitzien als er backlight is. |
Types van automatische scènedetectie
|
|
Foto's maken |
Video's opnemen |
i-Portret1 |
|
|
|
i-Landschap |
|
|
|
i-Macro |
|
|
|
i-Nachtportret2 |
|
|
|
i-Nachtlandschap |
|
|
|
i-Voedsel |
|
|
|
i-Zonsondergang |
|
|
|
i-Weinig Licht |
|
|
|
3 |
|
|
-
Gedetecteerd als [Onderwerp detecteren] ([Type onderwerp]) in het [Foto] ([Focus])-menu op [HUMAN] gezet is.
-
Gedetecteerd als een externe flitser gebruikt wordt.
-
Gedetecteerd als [Onderwerp detecteren] ([Type onderwerp]) in het [Foto] ([Focus])-menu op [ANIMAL], [CAR] of [MOTORCYCLE] gezet is.
Als geen van deze scènes van toepassing is, vindt de opname plaats met [] (standaardinstelling). Er kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp gedetecteerd worden, afhankelijk van de opname-omstandigheden. Niet alle onderwerpen kunnen gedetecteerd worden overeenkomstig de instellingen. Als [Onderwerp detecteren] ([Type onderwerp]) op [ANIMAL] staat, kunnen sommige onderwerpen die geen dieren zijn, als dieren gedetecteerd worden. |
AF-modus
De AF-modus wijzigen.
Iedere druk op [] wijzigt de AF-modus.
De modus kan ook veranderd worden door het scherm aan te raken of door op de joystick te drukken en die ingedrukt te houden.
[AF-detectie-instelling] is vastgezet op [ON].
De [Onderwerp detecteren]-instelling wordt gehandhaafd voor iedere opnamefunctie ander dan [iA]-modus. (Automatische detectie)
[]/[]/[]/[]/[]/[] ([AF volledige zone])
Detecteert onderwerpen om op te nemen en stelt erop scherp.
U kunt het scherp te stellen onderwerp omschakelen door het witte AF-gebied aan te raken of door de joystick te bewegen.
[] ([Tracking])
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt de AF Area de beweging van het onderwerp, terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft.
Richt de AF Area op het onderwerp en druk de ontspanknop tot halverwege in.
De camera zal het onderwerp volgen terwijl de ontspanknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt.
Voor informatie over AF modes (Automatische detectie, [Tracking]) |
Flitser
Als voor de opname een flitser gebruikt wordt, schakelt de camera naar de flitsmodus die geschikt is voor de opname-omstandigheden.
Let bij Slow Sync. ([], []) op voor het schudden van de camera omdat de sluitertijd lang wordt.
Raadpleeg voor informatie over externe flitsers (Gebruik een externe flitser (optioneel)) |